Bij Gouvernementsbesluit van 13 Januari 1897 nr. 1 werd het
Korps uitgebreid tot een sterkte van 5 officieren en 362 onder
officieren en minderen, terwijl het in het vervolg niet uitsluitend
meer zou worden gebezigd voor politiediensten, doch ook voor
het uitvoeren van „die handelingen uit den kleinen oorlog, waar
toe het door zijn groote locale terreinkennis en zijn vertrouwd
heid met de bevolking bijzonder geschikt was". Een jaar later
werd de sterkte wederom opgevoerd, thans tot twee divisies
van 1898 tot het einde der patrouille-actie (1913) is het Korps
bijna doorloopend te velde geweest. Bij alle veldtochten in de
periode Van Heutsz, aanvangende met de Pidië-expeditie werden
de Marechaussee's ingezet voor de meest gevaarvolle en moeilijke
ondernemingen onder commando van hun uitnemende officieren
en brigadecommandanten wisten zij zich steeds op roemvolle wijze
van him taak te kwijten. Was het voornaamste verzet gebroken,
dan werd onverwijld en energiek de vervolging ook in de meest
onherbergzame oorden ingezet en als ware speurhonden hield
men het spoor van den vijand vast.
Omstreeks eind 1901 was het Korps aangegroeid tot vijf
Divisies.
Aan de pacificatie van Atjeh heeft het een domineerend aandeel
gehadvele zijn de wapenfeiten waaraan het deel nam. Wij
noemen slechts Aneu Galöng Peukan Sot Paja Tjitjém
Koeta Peutoïh Paja Reubèë Batèe Ilieë Boer ni Intern2
den Gajotocht Koeta Blang Djeurat enz. In schier alle geval
len werden groote moed, volharding en zelfopoffering, zoowel
individueel als en masse, aan den dag gelegd. De onderwerping
van den Pretendent Sultan Panglima Polem en aanhang was het
directe gevolg van de actie der marechaussee's, voor wie geen
terrein ontoegankelijk was.
Wie dacht, dat de gevechtswaarde na een rustperiode van onge
veer twaalf jaren tot het normale peil zou zijn gedaald, heeft
zich deerlijk vergist. In den actietijd 19251927 in de Zuidelijke
Atjehsche Landschappen laaide de vonk der oude Marechaussee-
deugden weer op tot een hoogte gelijk aan die in de dagen van
Van Heutsz en Van Daalen. Ook thans weer brachten zij rust
en orde in woelige streken, den naam van het oude Korps aldus
hoog houdend. De 6e Divisie Marechaussee werd opgericht zonder
uitbreiding te geven aan het totaal aantal brigades van het Korps
zij werd gelegerd in het juist tot rust gebrachte gebied met
standplaats Bakongan.
In 1930 behaagde het Hare Majesteit de Koningin het
Korps Marechaussee, dat zich sedert zijn oprichting steeds
op eervolle wijze van zijn taak had gekweten en door een reeks
uitmuntende daden in tallooze kleinere en groote gevechten had
uitgeblonken, bij Hoogstderzelver Besluit van 3 Maart 1930 nr. 20
als bewijs van Hare tevredenheid het Vaandel van het Korps,
394