561
vraag, of land- dan wel zeevliegtuigen den voorrang moeten hebben
bij de Indische defensie, weer op het tapijt gebracht en zelfs een
uitbreiding van het aantal watervliegtuigen bepleit, omdat die voor
een doeltreffende verdediging, juist van den Archipel, van meer
belang geacht werden dan landvliegtuigen. Naar hun meening zouden
zij in ons aan water zoo rijh gebied veel meer mogelijkheden bieden
dan deze laatste.
Het is wel toevallig, dat deze aanbeveling samenvalt met de pro
paganda die thans ook van marinezijde voor watervliegtuigen wordt
gevoerd en daarom loont het zeker de moeite eerst eenige algemeene
beschouwingen over beide soorten van vliegtuigen te geven, daarna
uiteen te zetten, welke taak aan de vliegtuigen toevalt om daarna na
te gaan, waarom een. deel daarvan vooralsnog aan het water vliegtuig
kan toevallen, doch welk ander en meest belangrijk ge
deelte in elk geval aan bet in alle opzichten superieure landvlieg-
tuig moet worden opgedragen.
Oogenschijnlijk zal de leek, die onzen Archipel vooral als een eilan-
denrijk met een zeer uitgestrekt watergebied kent, geneigd zijn uit
een oogpunt van veiligheid psychologisch gezien bij het over
vliegen daarvan de voorkeur te geven aan watervliegtuigen, die op
het water kunnen blijven drijven. Dat leekenoordeel is begrijpelijk,
maar heeft alleen dan waarde, wanneer inderdaad de betrouwbaarheid
van landvliegtuigen bij hun vlucht boven het zeeoppervlak niet van
dien aard is, dat met noodlandingen op het water ernstig rekening
gehouden moet worden.
Is die kans inderdaad groot, zooals men het van marinezijde wel
eens doet voorkomen Allerminst Uit het feit, dat reeds sinds ge-
ruimen tijd op zeetrajecten, veel uitgestrekter dan die, welke in Indië
overvlogen moeten worden, landvliegtuigen in gebruik zijn, en men
die thans ook voor het transatlantisch luchtverkeer tusschen Amerika
en Europa wil benutten, spreekt een zoo groot vertrouwen in de deug
delijkheid van het landvliegtuig en zijn motoren, dat de aard van het
te overvliegen terrein geen factor meer vormt.
Betrouwbaarheid van het materieel, vliegtuig zoowel als motoren, is
een eisch, die in het militaire niet minder geldt dan bij de civiele
luchtvaart en bij den tegenwoordigen stand van de techniek, vooral
die der motoren, zijn noodlandingen wegens het uitvallen der motoren
zeer groote zeldzaamheden. Onze landvliegtuigen, voor gebruik buiten
het eiland Java bestemd, deGlennMartins, hebben twee motoren
en de in Indië te overvliegen zeetrajecten zijn geen van alle zoo groot,
dat bij het uitvallen van één motor, het vliegtuig tot landen gedwongen
zou zijn. Op het vermogen van den overgebleven motor zal men
kunnen blijven doorvliegen en het naastbij zijnde landingsteirein
bereiken.
Het zijn ook deze overwegingen geweest, die de Kon. Ind. Luchtvaart
Maatschappij, voor wie het safety first ook ten vollen moet gelden,
er toe geleid hebben haar luchtverkeer in den Archipel en met
Australië, met landvliegtuigen te onderhouden.
Als men van marinezijde de veiligheidsoverwegingen zoo naar voren
schuift, dan mag toch zeker het risico niet voorbij gezien worden,
dat met het starten en landen op het water met een snelheid van plm.
100 kilometers per uur gepaard kan gaan. Men wijst zoo gaarne op
de vrijwel onbeperkte start- en landingsterreinen,, waarover het water
vliegtuig beschikken kan, wat voor een zwaar beladen vliegtuig een
noodzakelijke vereischte is, maar de bezwaren op het water cijfert
men dan gaarne weg. Juist den laatsten tijd zijn in Indië dingen voor
gevallen, die daaraan herinneren.