575 30 mm pantserplaat (Brinellharte 490) don-slaat. Het gewicht van het stuk bedraagt 60 kg. De patroonaanvoer geschiedt d.m.v. een trommel van patm. Bij het vuren ontstaat geen mondingsvlam. Door de lichte alluitage kan slechts half-automatisch worden gevuurd. v.M. Artillerie. Organisatie, bewapening en tractie. In A R 3 geeft kol. Schlieper eenige interessante Gedanken über Artillerie- gliedening, welke m.h.o. op de a.s. versterking van onze mob art. onze bijzondere aandacht vragen doordat S.'s opvattingen omtrent taakverdeelin0 en vorming van hoogere art. eenheden overeenkomen met die, welke passen in het kader van onze organisatie. In het tweede deel van zijn artikel somt hij nml. omstandig de voor- en nadeelen op van het gebruik van L.K.art - gpn.; zijn conclusie luidt, dat men deze slechts zeer zelden zal vormen (In 1914 kende het D. leger geen organieke L.K.art.,; afdn. md en zw. art werden t.b.v. de L.Kn. gesteld. In hoeverre thans organieke LX.art bestaat is niet bekend; kol. Schlieper, D.A.C., spreekt over die mot. 10 cm Battenen des Korps - mj. Gade van de Inspectie der Art. gaf in Die Feuerwalze een voorbeeld waarin een reg. L.K.-art. optrad; zie I.M.T. 1939, nr. 4, blz. 377). In beginsel moet de div.art. zonder versterking kunnen zorgdragen voor rechtstreekschen steun van de inf., art.bestrijding en storend vuur Daartoe moet zij in de div. a 3 regn. inf. bestaan uit 1 reg. a 3 afdn. lt. hw benevens 1 reg. a 2 afdn. zw. hw. en 1 wg.afd. Lang gs. van 10 cm acht S. m de div.art. niet op zijn plaats; zijn taak kan op economischer wijze worden vervuld door de vorengenoemde L.K.art. Hij toont zich een tegenstander van motortractie voor den zw. hw. en van den zw. hw., welke bij pd.tractie wegens het gew. in twee voertuiglasten wordt vervoerd slechts een m een last door paarden getrokken voertuig zal „tijdig en overal komen hetgeen prijsgave van een drachtsverschil van enkele km meer dan waard is. S. waarschuwt nog tegen een te groot optimisme over de snelheid van optre den van mot.art. in het algemeen; in de practijk gewezen wordt op de ervaringen bij oefeningen met troepen op vredessterkte en tijdens den „vreedzamen intocht in Oostenrijk" doen zich steeds onvoorziene moeilijk- h6Wat betreft de div.art. schetst S. den bestaanden toestand als volgt. Onder den D.A.C. („Artilleriekommandeur") staan het reg. lt. div.art. a 3 afdn. 10 5 hw. en de wg.afd., benevens 1 afd. 15 hw. Deze organisatie is onbevre digend steunen de 3 afdn. 10,5 hw. onder hun reg. cdt. de inf., dan blijft te weinig art. over voor art.bestrijding en storende vuren zijn voor eerstge noemde taak bij uitzondering slechts 2 afdn. 10,5 hw. noodig waarvoor de reg cdt dan optreedt als gp.cdt., dan kan men voor laatstbedoelde taak wel een groep vormen uit de derde afd. 105 hw. en de afd. 15 hw., doch een gp.cdt. ontbreekt. De D.A.C. kan niet als zoodanig optreden hij is belast met de alg. tactische leiding. Wijst men een der afd.cdtn. aan, dan lijdt de vuurleiding van de betrokken afd. daaronder. In beide vorengenoemde gevallen doet zich voorts nog het bezwaar voor, dat de wg.afd. niet is ingedeeld bij de art. die haar in de eerste plaats noodig heeft, die voor art.bestrijding en stoiende vuren. De opgesomde bezwaren zullen zich echter niet voordoen bij de volgende organisatie onder den D.A.C. met staf 1 reg. a 3 af™- 10,5 hw., in beginsel bestemd voor rechtstreekschen steun, en 1 reg. a 2 atdn. 15 hw. benevens 1 wg.afd., hetwelk in principe de art.bestrijding en de storende vuren verzorgt. Wij achten een oplossing in vorenstaanden zm m de toe komst ook voor ons leger noodig. i) Uiteraard moet elk reg. ook de in beginsel aan het andere toegewezen taak kunnen uitvoeren. Wij vestigen nog de aandacht op mj. Gade s voorkeur voor den 10,5 hw. boven den 15 hw. voor art.bestrijding. Zie I.M.T. 1939 nr. 4, blz. 377.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 125