verdediging van den Nederlandsch-Indischen Archipel en de
plaats der vliegtuigen in de weermacht" tot de conclusie „De
aanschaffing van een speciale „slagluchtmacht" van landbommen-
werpers met uitgebreide grondorganisatie, gelijk hierboven behan
deld, wordt onjuist geacht."
In 16 punten somt de Schrijver zijn bedenkingen tegen de
landbommenwerpers op. Hierbij komen verschillende misvattin
gen aan den dagsommige uitspraken van den Schr. kunnen niet
anders dan onjuist worden genoemd. Het wil ons nuttig voorko
men een poging te doen een en ander recht te zetten, waarhij we
echter, om binnen de perken van de ons gestelde ruimte te kunnen
blijven, niet tot in details zullen kunnen afdalen.
Een eerste bezwaar van den Schr. is, dat de van niet geheim
te houden vliegvelden uit te voeren aanvallen niet verrassend
zullen kunnen geschieden, daar de vijand van onzen opzet op de
hoogte is door onze bewapeningsplannen en zijn inlichtingsdienst.
Door een verkennings- en meldingssysteem zal de vijand te voren
weten, wanneer de aanvallen van de bombardeurs zullen los
komen.
Dat den vijand luchtaanvallen te wachten staan, zal hem
uiteraard bekend zijn daarin schuilt preventieve werking. Maar
om te kunnen weten op welk tijdstip die aanvallen zullen los
komen, zou hij boven elk ver landinwaarts gelegen vliegterrein
een permanente luchtverkenning moeten onderhouden. Dit is
evenwel onbereikbaareen luchtaanval zal dus wel degelijk tac
tisch verrassend kunnen zijn. Als de vijand de gelegenheid krijgt
de vliegvelden te voren door luchtbombardementen onbruikbaar
te maken, dan zal hij dit volgens Schr. niet nalaten. Inderdaad,
maar om de uitgestrekte landingsterreinen door luchtbombar
dement afdoende onbruikbaar te maken, is een groot aantal
vliegtuigen noodig. De moeilijkheden om dit te bereiken, zonder
dat onze bombardeurs zich onaangenaam doen gelden, zijn talrijk
(zie overigens I.M.T. 1938, nr 6).
„De aanval geschiedt niet in tactische samenwerking met
andere wapens. De vijand kan dus al zijn aandacht en kracht op
den afweer concentreeren", aldus verder de Schr. Bedacht moet
worden, dat het nauwkeurig gelijktijdig ten aanval inzetten van
wapens van zoo uiteenloopenden aard en met zulke groote snel-
heidsversohillen, hoe goed overigens ook de verbindingsdienst
zou functionneeren, zeer moeilijk te bereiken zal zijn. Een ge
concentreerde luchtaanval verloopt in 1 a 1V2 minuut Bij het
uitvoeren van een gecombineerden aanval zullen storingen kun
nen optreden door windsterkte, weer, bewolking, enz., welke bij
het opmaken van het plan van aanval niet te voorzien waren.
Ibe „gelijktijdigheid zal dus wat ruim genomen moeten worden.
Er zijn goede gronden tegenover Schr.'s meening het oordeel
te stellen, dat, zóó gezien, een tactische samenwerking met
478