In 1913 kreeg het Indische Leger zijn eerste vliegtuigen, nl. 2 Farman-tweedekkers en 1 Déperdussin-eendekker, gedrieën met het voor die dagen normale motorvermogen van 80 pk. Zij waren afkomstig van de firma De Brouckère te Herstal (Luik). Slechts één der toestellen bereikte Indië, waar het echter nooit heeft gevlogen de beide andere kwamen zelfs niet aan de ver zending toe. Dit was te wijten aan het overigens wel begrijpelijke gebrek aan „geloof" in de luchtvaart, dat destijds in Indië heerschte. Men had niet anders dan bezwaren. De lucht was niet goed, voor landingsterreinen was geen geld en het klimaat was funest voor de houten, aaneengelijmde constructie. Op grond daarvan werd de Déperdussin weer teruggezonden en tevens wijziging van de nog in Europa zijnde Farmans overeengekomen. Vóórdat een en ander gereed was brak de oorlog van 1914 uit, waardoor verdere uitzending voorloopig van de baan was. Was alzoo de eerste aanschaffing van vliegtuigen geen succes, het jaar 1914 werd toch zeer belangrijk voor onze luchtvaart. Want de idee van het vliegen had intusschen verder postgevat en den weg bereid tot het Gouvernementsbesluit van 30 Mei van dat jaar, „regelende de instelling van een Proefvliegafdeeling voor het Koninklijk Nederlandsch-Indische Leger". Ondanks het min of meer aarzelende begin en den zeer bescheiden opzet, ondanks het volkomen gemis aan eenig materieel, is deze dag derhalve de geboortedag van de Militaire Luchtvaart in Nederlandsch-Indië. De eerste jaren. Deze staan geheel in het teeken van de min of meer wankele eerste schreden op het pad der luchtvaart. Allereerst was daar de vraaghoe komen we aan vliegtuigen De wereldoorlog toonde al vrij spoedig het toenemende belang van dit jonge wapen voor de militaire operaties. Doch tegelijkertijd ontnam deze krijg ons elke kans om in Europa materieel aan te schaffen. Het lag dus voor de hand, dat men den blik naar Amerika wendde en zoodoende werd in Januari 1915 een commissie bestaande uit den kapitein van den Generalen Staf Visscher en den luitenant Ter Poorten, daarheen gezonden om een tweetal watervliegtuigen aan te koopen. De keuze was op dit type gevallen, omdat men dan voorloopig geen kosten aan een landingsterrein behoefde te besteden. Zoodra met deze vliegtuigen zou zijn aangetoond, dat het vliegen in Indië technisch goed uitvoerbaar was (men ver trouwde de meteorologische omstandigheden gaten in de lucht, e.d. nog steeds niet zou worden overgegaan op landvlieg- tuigen. Hoewel ook in de Vereenigde Staten de keuze niet heel groot was, aangezien de ontwikkeling der vliegtuigindustrie daar achter stond bij Europa, werd tenslotte een bevredigend resultaat bereikt bij de Glenn Martin-fabriek te Los Angeles. Hoewel nog klein 484

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 32