derland opgeleid, aan. Was dit jaar voor een groot deel gunstig verloopen, in September kwamen de tegenslagen. Bij een demon stratie op het Koningsplein gleed het vliegtuig, bestuurd door Onderluitenant Mosselman op geringe hoogte af en werd vernield. De bestuurder kreeg een ernstige beenbreuk en moest voor den dienst worden afgekeurd. Ruim een week later, op 11 September 1918, overkwam eenzelfde ongeluk den Kapitein Engelbert van Bevervoorde te Soekamiskin. Het vliegtuig kwam op een bam- boeloods terecht en vloog in brand', waarbij de bestuurder helaas omkwam. Zijn passagier, Luitenant Sneep, kon met moeite door Luit. Schlimmer en Sgt. v. Daalen worden gered. Een merkbare in zinking in de werkzaamheden van de afdeeling, nog versterkt door het langzamerhand opraken van het materieel, was hiervan het gevolg, welke zich tot ver in het jaar 1919 voortzette. Begin October werd Kalidjati tijdelijk gesloten, het restje ma terieel te Soekamiskin opgeborgen, werden bijna alle vliegers naar den troep overgeplaatst, werd de eenig overblijvende in structeur verlof naar Europa gegeven en de activiteit van de Vliegafdeeling" bijna tot 0 gereduceerd. Deze toestand duurde voort gedurende het eerste halfjaar van 1919 (in dezen tijd werd slechts 16 uur gevlogen) en het leven van het luchtwapen dreigde een voortijdig einde te nemen. Ook het voornemen om opnieuw een commissie naar Amerika te zenden voor materieel- aanschaffing kwam tenslotte niet tot uitvoering. Inplaats daarvan vertrok de Commandant, Majoor Vogelesang, met een studieop dracht naar Europa, terwijl hij aldaar waar na den wereld oorlog een overvloed aan vliegtuigen was tevens naar nieuw materieel zou uitzien. De jaren van 1919 tot 1934 een strijd om het bestaan. Gaf alzoo het eerste lustrum een tamelijk triest beeld van het luchtwapen, in de tweede helft van 1919 begint een nieuwe pe riode. In Nederland waren n.l. intusschen enkele Indische offi cieren, Kap. O. van Houten, de Luits. M. Behrens, S. de Ruijter en B. Stom, opgeleid tot vlieger. In Engeland werden 12 Avro- en 12 De Havilland-vliegtuigen aangekocht. Voorts werd de luchtvaartkundig-ingenieur H. A. Vreeburg, die tevens het vliegbrevet bezat, aan de Nederlandsch-Indische Vliegafdeeling verbonden, terwijl ten slotte enkele reserve-officieren-vlieger van Soesterberg voor eenige jaren in Nederlandsch-Indië werden gedetacheerd. 1 Augustus 1919 wordt Kapitein-vlieger O. van Houten benoemd tot Commandant van de aldus belangrijk uit gebreide Vliegafdeeling, welke thans over een tweetal vliegtuig typen kon beschikken, dat gedurende een reeks van jaren (tot 1936 toe, zij het in iets gewijzigden vorm) uitstekende diensten zou bewijzen. Als verdere bijzonderheden van dit jaar mogen nog worden vermeld de vlucht van Ross Smith, de eerste Engeland-Australië 487

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 35