oude vliegtuigkisten. Aangezien zijn opvolger slechts korten tijd te Soekamiskin bleef om dan naar het nieuwe terrein Andir te verhuizen, kan de ambtsperiode van dezen vierden commandant in zekeren zin als het slot van „den goeden ouden tijd", zooals enkelen zich dien nog herinneren, worden aangemerkt. Het jaar 1922 begon al minder gunstig in verband met de intrede van een malaise tijdperk, hetgeen o.m. tot gevolg had, dat de uitbreiding geen voortgang kon hebben en de formatie voorloopig tot 2 afdeelingen beperkt bleef. Toch werd zoo goed mogelijk voortgewerkt en het ideaal niet uit het oog verloren, hetgeen moge blijken uit een artikel van den Kap. van den General en Staf H. Behrens, Hoofd van de Waarnemersschool,. waarin hij schreef „De ervaring, opgedaan in den grooten oorlog, vermeerderd door een groot aantal bijzonder belangrijke proef nemingen, en de enorme vooruitgang op het gebied van techniek en vliegtuigbouw hebben er toe geleid, dat men thans vrijwel overal de luchtmacht beschouwt als het wapen der toekomst". Woorden uit 1922 1923 vormt een recordjaar en is dat gebleven tot 1936 toe in het aantal leerlingen-vlieger, dat tegelijk in opleiding kwam, n.l. 15 man. De waarnemersschool leverde in dit jaar de eerste, alhier geheel opgeleide, leerlingen af, den Kap. H. Behrens en den Luit. C. W. van der Eem. Andir werd in gebruik genomen door de 2e Escadrille, terwijl de le escadrille nog op Soekamiskin bleef. Voorts werden maatregelen getroffen voor vernieuwing en aanvulling van het materieel, waartoe in aanmerking kwamen de Fokkervliegtuigen C IV en DC I, van elk type 10 stuks. Het zou echter 1925 worden aleer deze toestellen ter beschikking kwamen. 1924 staat in het teeken van de aankomst uit Nederland van de HN-ACC met Van der Hoop en zijn makkers op Tjililitan, dat daartoe haastig in gereedheid was gebracht. 3 November van dit jaar wordt Kap. v. d. Gen. Staf P. F. Hoeksema de Groot met het Commando van de L.A. belast. 1925 geeft de volledige indienststelling van Andir als centraal vliegveld, tevens zetel van het Commando en van de diensten, te zien. Voorts werd in November van dat jaar de eerste nacht vlucht te Kalidjati uitgevoerd door den kapitein-vlieger Stom, met als passagier Majoor Hoeksema de Groot. In verschillend opzicht vangt omstreeks dezen tijd een periode van grooter werkzaamheid en expansie aan. Zoo kon langzamer hand meer aandacht worden besteed aan het samenwerken met de andere legeronderdeelen, waartoe het Hoofd van de Waar nemersschool, Majoor Beumer, die tevens van Februari 1927 tot April 1928 (de zesde) Commandant der L.A. was, het zijne bijdroeg. In verband hiermede werd tevens als beginsel aange nomen, dat de officieren-vlieger ook het waarnemersbrevet 489

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 37