Adjudant i.b.d. van H. M. de Koningin, L. H. van Oyen, den
tienden Commandant van de Luchtvaartafdeeling, op 29 October
1934.
Opleving en uitbreiding.
Gedurende de hiervoor beschreven periode was het leven van
de L.A. voor het grootste gedeelte niet anders dan een voort
durende strijd om het hoofd boven water te houden, om na onver-
mijdelijken teruggang weer een stap voorwaarts te kunnen doen
en aldus te kunnen blijven wat zij was. Het schijnt zelfs, dat er
oogenblikken geweest zijn, dat dit leven werkelijk gevaar liep te
worden afgesneden. In den loop van 1935 en nog sterker in 1936
begint zich daarin een duidelijke verandering af te teekenen,
welke samenhangt met de internationale gebeurtenissen (Abessy-
nië, opbouw van de Duitsche weermacht, China) en de wijziging
in de internationale verhoudingen, welke daarvan het gevolg was.
Toen dan ook tegen eind 1935 de vervanging der Curtissjagers
aam de orde kwam, diende zich daarbij als vanzelf het vraagstuk
aan of dit zuiver defensieve gevechtsinstrument niet liever moest
plaats maken voor een meer offensief wapen, dat tevens de moge
lijkheid opende tot vergrooting van werkingssfeer en optreden
over een veel grooter gedeelte van onzen Archipel. Een wapen
derhalve van bijzondere preventieve èn repressieve waarde. Geen
wonder, dat het antwoord in bevestigenden zin luidde en zoo werd
dank zij de stuwende kracht van den Legercommandant
overgegaan tot aanschaffing (aanvankelijk op zeer bescheiden
schaal, doch later in steeds toenemend aantal) van tweemotorige
middelbare bommenwerpers, welk type in dien tijd in het bui
tenland zich reeds een vooraanstaande plaats had veroverd. Deze
keuze was goed in rechte lijn ging het van dat moment op het
hoofddoel af, n.l. een offensieve vuist van bommenwerpers
„Een solide kern aan personeel was aanwezig, welke zich
moest en kon verveelvoudigen in luttele jaren tijds. Het jaar
'36 kenmerkte zich door voorbereidingen van allerlei aard,
intensieve opleiding van vliegers en waarnemers op uitge
breide schaal, vorming van radio- en monteurspersoneel,
technische dienst, alles werkte met een energie evenredig aan
het belang van de zaak waar het om ging. De keuze was
bepaald op den Amerikaanschen bommenwerper Glenn
Martin 139 W. en moeilijk kon toentertijd een betere keuze
gedaan zijn, zooals inderdaad bij de indienststelling van de
eerste 13 van die toestellen in 1937 afdoend gebleken is.
Na een vlot invliegen door den Amerikaanschen invlieger
van de Glenn Martinfabrieken, volgde het lessen van enkele
der oudste L.A.-piloten. Luttele vlieglessen waren voldoende
om hen het nieuwe materieel los te doen vliegen, eerst
omzichtig, al spoedig gevolgd door de overtuiging dat het
493