personeel reeds na enkele jaren onbruikbaar voor deze taak door de geringe bemanning zijn groote vluchten zeer ver moeiend, zoo niet onmogelijk. Het bommenwerpen in scheervlucht stelt aan het vliegtuig geen andere eischen dan dat het bij de te gebruiken snelheden licht bestuurbaar moet zijn, zoodat het gemakkelijk terrein- of andere hindernissen kan overwinnen. Als gevolg van den geringen hoek, waaronder de bom den grond eft (figuur 2), zal zij als regel niet of zeer weinig indringen, op een haid oppervlak (brug) zelfs opstuiten. Na dit opstuiten is het niet te zeggen in welke richting en hoever zij weg zal springen. Hierbij komt, dat op het moment dat de bom den grond treft, het vliegtuig zich daar dicht bij bevindt (de scheervlucht wordt uitgevoerd op 10 a 20 m hoogte), zoodat het springen belangrijk moet worden vertraagd wil het eigen vliegtuig niet worden getroffen (bij een snelheid van 250 km/u. en een bom van 50 kg bijv. 7 seconden). Het springen van de bom in het doel' is daardoor geenszins verzekerd, terwijl levende doelen in dien tijd gelegenheid hebben zich te dekken. Tegen sterk weerstandbie- dende doelen, waarbij als regel mijnwerking, dus indringing, wordt vereischt, is deze aanvalsmethode dus onbruikbaar, ook al door de geringe trefsnelheid van de bom (niet meer dan de vliegsnelheid, dus 55 a 85 m/sec.). Tegen levende doelen is zij, zooals boven aangegeven, evenmin goed bruikbaar. De eenige manier om bij deze aanvalsmethode tegen levende doelen eenig effect te sorteeren is door gebruik te maken van een groot aantal kleine bommetjes met een zeer plaatselijke uitwerking (om de gedachte te bepalen 5 a 8 m van het springpunt), welke direct bij het treffen van den grond kunnen springen. Een bepaalde richtmethode bestaat er bij deze aanvalswijze met. De waarnemer of de vlieger werpt de bommen op het gevoel af „over het handje", waarbij hij rekening moet houden met de hoogte, de snelheid en den stand van de lengteas van het vliegtuig ten opzichte van den grond. Aangezien er geen richtinstrument is, 506

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 54