dient het afwerpmoment te worden geschat, waaruit volgt dat niet ieder hier even goed toe in staat zal zijn. Het bommenwerpen in horizontale vlucht van groote hoogte is de meest voorkomende methode van bommenwerpen. De eischen, hierbij aan het vliegtuig te stellen zijn afhankelijk van de te bestrijden doelen en de grootte van het gebied, waarbinnen de bomaanvallen, ook in verband met de beschikbare landingster reinen, moeten kunnen worden uitgevoerd. Zijn de te bestrijden doelen schepen, bruggen, vijandelijke bases; e.d., waartegen groote bommen noodig'zijn, dan moet de toelaatbare bommenlast groot zijn (om de gedachte te bepalen minstens 1000 kg). Is het te bestrijken gebied groot en zijn weinig landingsterreinen voorban den (en moeten vrij groote watervlakten worden overschreden, zooals in onzen archipel), dan moet de actieradius groot zijn. Bij het ondernemen van groote vluchten moet de bemanning groot zijn, minstens 2 bestuurders en een telegrafist, terwijl voor de eigenlijke taak, het bommenwerpen en de verdediging, ook nog personeel noodig is (waarnemer, mitraillist) Door de groote hoogte, waarop de aanval wordt uitgevoerd (meestal niet beneden 5000 m) is de trefsnelheid aanzienlijk (280 m/sec. voor de bom van 500 kg bij een afwerp'hoogte van 6000 m), hoewel nog steeds ver beneden de eindsnelheid van een artillerieprojectiel. Om deze reden zal dan ook de vliegtuigbom, ondanks haar grooten invalshoek (zij nadert de 90°), meestal niet in staat zijn door horizontale pantsers heen te dringen. Bij den aanval op schepen moet dan ook o.i. het meeste resultaat worden verwacht van aanslagen onmiddellijk naast het schip, waarbij de bom, voorzien van een vertraging, op eenige diepte onder water springt, en aldus de meer kwetsbare deelen bereikt. Het spreekt vanzelf, dat hiervoor een vrij groote springlading noodig is, zoodat bommen van 300 kg 150 kg springlading) al de kleinste zijn, die tegen kruisers en passagiersschepen kunnen worden gebruikt. Met trekke hieruit niet dadelijk de conclusie dat een bom van 300 of 500 kg een dergelijk schip in den grond zal boren. De moderne schepen zijn als regel zoodanig van waterdichte schotten voorzien, dat een dergelijk resultaat alleen te verwachten is bij meer dan een treffer. Wel echter kan een bom het schip slagzij geven of de stuurinrichting of de schroeven onklaar maken, waardoor de snelheid c.q. de gevechtswaarde aanzienlijk vermin dert en het wellicht niet meer in eskaderverband kan varen. Als gevolg van de geringe trefsnelheid worden dan ook vrijwel in geen enkele luchtmacht pantserbommen gebruikt, welke bovendien het nadeel hebben, dat een groot deel van de spring lading moet worden opgeofferd aan de versterking van het bom- lichaam. 507

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 55