moeten richten 11,5° west van B, de luchtkoers moet dus zijn 360° 11,5° 348,5° om een grondkoers 360° of 0° te ver krijgen. Als regel zullen echter de windsnelheid en windrichting niet bekend zijn. Het vliegtuig moet dan, uit A vertrekkende en zijn neus op B richtende, de drift opmeten. Het kan dit doen, indien het over een verticalen kijker beschikt, waarin lijnen voorkomen, evenwijdig aan de lengteas van het vliegtuig. Indien men nu door dien kijker naar den grond kijkt, ziet men van de lijn AC terreinpunten in de richting CA onder zich door bewegen, dus niet evenwijdig aan de lijnen in den kijker. Maken we nu de lijnen in den kijker draaibaar in een horizontaal vlak, en voor zien van een afleesschaal, dan kunnen we deze lijnen draaien, tot de terreinpunten van de lijn CA hieraan evenwijdig blijven loopende lijnen van den kijker zijn nu gedraaid over den hoek BAC en deze drift is af te lezen op de afleeschaal, in dit geval 11,5°. Deze drift wordt nu afgetrokken van den gewenschten grondkoersaldus wordt de vereischte luchtkoers gevon den (360° 11,5° 348,5°) om in het punt B terecht te komen. Het vliegtuig wordt nu over een hoek van 11,5° naar links bij gestuurd en traverseert nu met den neus 11,5° naar links gericht over de lijn AB. 511

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 59