Deze voorhoudhoek is afhankelijk van de grondsnelheid van het vliegtuig en van de vlieghoogte. De vlieghoogte kunnen we aflezen op den hoogtemeter, de grondsnelheid moeten we meten. De moderne bommenrichtinstrumenten zijn alle voorzien van een inrichting om de grondsnelheid te meten. Het zou te ver voeren om de verschillende toegepaste methoden hier in detail te besprekenvolstaan moge worden met de mededeeling dat de inrichting hiervoor in het instrument aanwezig is. Indien we nu de grondsnelheid hebben gemeten, hebben we nog een tabel of grafiek noodig, een „schootstafel", waarin we bij de vlieg hoogte en de gevonden grondsnelheid den bijbehoorenden voor houdhoek kunnen aflezen. Deze voorhoudhoek moet nu in den kijker worden ingesteld, zoodat hij voorzien moet zijn van een inrichting om niet alleen verticaal naar beneden, doch ook schuin vooruit te kijken onder verschillende, in de schootstafel afge lezen hoeken, dus met een schaalverdeeling, terwijl verder het gezichtsveld van een dwarslijn moet zijn voorzien, loodrecht op de reeds genoemde lijnen voor het driftmeten, zoodat de bom kan worden afgeworpen zoodra het doel deze dwarslijn passeert. In figuur 8 zijn alle besproken lijnen en hoeken in één figuur vereenigd. We treffen daar aande luchtkoers en -snelheid VI en de windrichting en -snelheid W, met als resultaat den grondkoers en de grondsnelheid Vcj en de drift d, alles in een horizontaal vlak. Verder den achterblijfhoek a in een schuin vlak, dat een hoek z, den zijdeling'schen afdrijfhoek, maakt met het verticale vlak door den grondkoers, en in dat zelfde vlak den voorhoudhoek v en de bombaan. Nu is in het voorgaaande herhaalde malen gesproken over de verticaalde voorhoudhoek, de achterblijfhoek en ook de zijdelingsche afdrijfhoek worden alle gevormd ten opzichte van 513

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 61