fouten, zooals die kunnen optreden bij een bewegelijk richtkruis, tot een minimum beperkt. In het voorgaande is steeds gesproken over het werpen op stilstaande doelen. De drift- en snelheidsmeting kunnen daarbij te voren geschieden op een of ander hulprichtpunt, en er is alle tijd om in de schootstafel den voorhoudhoek op te zoeken, dezen in het instrument in te stellen, het vliegtuig op het doel te richten, en op het juiste moment de bom te werpen. Bij het werpen op bewegende doelen moeten echter de doel- koers en -snelheid in rekening worden gebracht. Nu kunnen deze waarden wel worden geschat, zooals bij de ouderwetsche manier het geval is, doch daarbij kunnen vanzelfsprekend vrij ernstige fouten optreden. Beter zou het zijn, indien we de metingen op het bewegende doel zelf zouden kunnen verrichten. We zouden dan verkrijgen de „relatieve drift", zijnde een com binatie van de drift, veroorzaakt door den wind, en de drift, veroorzaakt door de beweging van het doel loodrecht op de vliegrichting, alsmede de „relatieve snelheid", zijnde een com binatie van de grondsnelheid en van de beweging van het doel in de vliegrichting. Indien echter deze metingen op het doel zelve worden gedaan, zal het wel duidelijk zijn, dat er weinig of geen tijd overblijft voor het opzoeken van den voorhoudhoek in de schootstafel, het instellen van dezen voorhoudhoek in den kijker, en het controleeren van de richting op het doel met als resultaat dikwijls het bijsturen van het vliegtuig. De aller modernste bommenrichtinstrumenten zijn daarom automatisch gemaakt, d.w.z. dat nadat te voren de hoogte, de valtijd en de ballistische eigenschappen van de bom in het instrument zijn ingesteld, vervolgens in de lucht na het meten van de drift en de grondsnelheid (c.q. relatieve drift en relatieve snelheid ten opzichte van het doel) het instrument zelve den voorhoudhoek uitrekent, uitrekent hoelang het nog duurt voor dezen voorhoud hoek is bereikt, en op dit juiste moment zelf de bom (electrisch) afwerpt. Aangezien onze militaire luchtvaart over moderne bommenrichtkijkers beschikt, welke tot alle hierboven genoemde verrichtingen in staat zijn, is zij in staat met groote nauwkeurig heid bommen te werpen op bewegende doelen. Uit het voorgaande volgt, dat het bommenwerpen op bewe gende doelen in beginsel op dezelfde wijze wordt uitgevoerd als op stilstaande doelen. Ook theoretisch kan dit op dezelfde wijze worden uitgelegd, echter worden de hierbij te gebruiken teeke- ningen zoodanig ingewikkeld, dat het te veel plaatsruimte zou vergen er hier dieper op in te gaan. Na het vorenstaande zal het echter wel duidelijk zijn dat er, ondanks de geperfectionneerde instrumenten, nog vele fouten kunnen optreden, en wel persoonlijke fouten van den waarnemer 515

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 63