bekend staand beroep voor hen eenig juiste standpunt „in dubiis abstine" (vrij vertaald: „in twijfelgevallen blanco stem men") moesten huldigen, verkreeg het vliegtechnisch lid der commissie automatisch een overwegende stem in het kapittel en kwam het dikwijls voor dat de beslissing over al dan niet aan nemen werd getroffen op grond van den indruk, welken de instructeur van den candidaat had gekregen. Wat dus wil zeggen dat er een veel te groote subjectieve factor in het spel kwam, hetgeen wetenschappelijk onjuist was. Deze ongewenschte gang zaken (ongewenscht omdat primo een te groote wissel werd getrokken op het psychologisch inzicht van het vliegtechnische commissielid en secundo het beroeps geheim der artsen wel eens in het gedrang moest komen) bleef bestaan tot 1926, in welk jaar het legerbestuur besliste dat de vliegerkeuringen, evenals alle andere keuringen, als een zuivel medische aangelegenheid moesten worden beschouwd en dat er dus geen leek in de commissie behoorde te zitten. Nu was de laatste drie jaren de invloed van het vliegtechnische lid toch al sterk gedaald, doordat in 1923 de toenmalige Off. v. Gez. Ie kl. Dr. E. H. van Hasselt tot voorzitter der keurings commissie en „Chef medisch leider van den vliegdienst werd benoemd. Deze was tijdens zijn Europeesch verlof gedetacheerd geweest bij den Vliegmedischen Dienst te Soesterberg, welks oprichter en chef toen de huidige hoogleeraar aan de Bataviasche Hoogeschool, Prof. Dr. P. M. van Wulfften Palthe, was. Door de benoeming van Dr. van Hasselt had dus ook een der medische leden van de keuringscommissie verstand van het vliegen, met als gevolg dat het gezag van het vliegtechnische lid van zelf ging tanen. Intusschen (April 1923) was schrijver dezes als garnizoensarts te Kalidjati geplaatst en accepteerde korten tijd daarna het aanbod van het legerbestuur om zich te laten opleiden tot vliegerarts. Vooral de toenmalige Inspecteur van den Militair Geneeskundigen Dienst, Generaal-majoor A. Hasskarl Medenbach, was zeer ge porteerd voor dit plan en hij moet dan ook worden beschouwd als de stichter van den huldigen vliegmedischen dienst. Daar het legercommando terecht van oordeel was dat een vliegdokter zelf moet kunnen vliegen, ten einde het leven en streven van het onder zijn controle staande personeel beter te kunnen aanvoelen en beoordeelen, werd schr., na te zijn goed gekeurd, officieel leerling-vlieger en behaalde hij in Decembei 1923 het internationale brevet. Een goed jaar later werd hem een studieopdracht gegeven om zich in Europa te bekwamen tot vliegerarts. Hij werd daartoe eerst een jaar gedetacheerd te Soesterberg onder leiding van den huidi°en Dir Off. v. Gez. 3e kl. J. E. Brouwer en daarna nog bij 519

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 67