Men hoort nog wel eens de meening verkondigen dat de keu- ringseischen vrij willekeurig en op theoretische gronden zijn opgesteld. Vorenstaande korte uiteenzetting laat echter zien dat de vliegmedische diensten, onderling gelieerd in de medische sectie van de Commission Internationale de la Navigation Aérienne (de CINA), met beide beenen in de werkelijkheid staan, dat de keuringseischen behoorlijk gegrond zijn en zoo noodig, aan de hand van nieuwere ervaringen op aërophysiologisch gebied, worden gewijzigd, c.q. gecompleteerd. Alvorens een globaal overzicht te geven van den gang der vliegerkeuring, diene hier eerst nog iets gezegd over de periodieke herkeuringen. Deze hebben ten doel eventueel ontstane of ontstaande afwij kingen van physieken, zintuigelijken of nerveuzen aard tijdig te onderkennen. Dit impliceert dus dat de herkeuringen even nauw keurig verricht moeten worden als de eerste keuring, daar het immers anders niet mogelijk is om te constateeren of er aan den betrokken persoon iets is veranderd, hetzij ten goede, hetzij ten kwade. In het eerste geval is het voor den gekeurde een groote moreele steun te weten dat zijn lichamelijke toestand is vooruit gegaan en dat zijn corpus dus tegen het vliegen bestand is en in het tweede geval kan de dokter tijdig maatregelen nemen om de gevonden afwijking te cureeren, c.q. verergering daarvan te voorkomen. Het is niet de bedoeling der herkeuringen om het vliegend personeel zoo gauw mogelijk af te keuren, doch wèl om te trachten hen zóó lang bij den vliegdienst te handhaven, als met het oog op hun gezondheidstoestand en in verband met de veiligheid van het vliegen verantwoord is. Hieruit volgt dat het den vliegerartsen veroorloofd moet zijn om bij een herkeuring eventueel af te wijken van de voor de aanname gestelde eischen. Dit is dan ook vastgelegd in het keuringsreglement (A.O. 1932 No. 10). Ten slotte zal nog in het kort de gang der keuring worden aangegeven. Begonnen wordt met het aan de hand van een vastgelegde vragenlijst opnemen van de persoonlijke en familie-geschiedenis van den candidaat. Op deze wijze wordt al een indruk verkregen omtrent 's mans constitutie en eventueele erfelijke belasting. (Het is duidelijk dat wij met een persoon die veel heeft gesukkeld of in wiens familie erfelijke ziekten voorkomen, extra voorzichtig zijn). De candidaat moet een verklaring teekenen dat alle vragen naar waarheid en te goeder trouw zijn beantwoord en dat hij niets heeft verzwegen. Hierna wordt een gewoon lichamelijk onderzoek verricht, waarover niets bijzonders te vertellen valt, behalve dan dat het wat strenger en uitvoeriger is dan bij een gewone keuring. 524

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 72