en 15 April in gevechten langs de LungHai en TsinPu 3009 Chi-
neezen te hebben gedood.
De strijd ten westen van de PingHan in HuPeh draagt
meer het karakter van den geregelden oorlog. Ten westen van
die spoorlijn gingen de Japanners na lange maanden van rust
(einde October '38) eind Februari plotseling uit YingCheng (op
85 km ten n.w. van HanKow) in z.w-, w- en n.w-richting ten
aanval over. Het leek of zij het oog hadden laten vallen op bhabi
(op 200 km) en IChang' (op 300 km meer westelijk), gelegen aan
de JangTze. Tusschen 3 en 5 Maart slaagden zij er in den o.-oever
van de daar bijna n.-z. loopende Han-rivier te bereiken, daarbij
de Chineezen over de rivier terugdrijvende. Inmiddels nam een
andere Japansche afdeeling op 5 Maart AnLu, welke plaats reeds
in October '38 genomen, doch blijkbaar weer verlaten was gewor
den, en zette haar opmarsch in n.w.-richting voort. Zij kwam
echter niet verder dan een 40-tal km ten n.w. van AnLu.
Tot in April bleef daarop de toestand stationnair. Op 10 April
zouden echter de Chineezen er in geslaagd zijn de Han-rivier in
o.-richting op een 12-tal plaatsen te overschrijden, waarna zij de
Japanners herhaaldelijk met kleinere afdeelingen aangrepen.
Volgens Japansche berichten van 25 April zou nu een aanva
van 4 Chineesche divisiën op SinYang van het n. en w. uit tot
staan zijn gebracht. Zestien divisiën onder generaal LiTsungYen
zouden een lijn n.o.-z.w. bezet houden noord van YinShan, AnLu
en KingShan tot aan de Han-rivier bij ChungSiang, terwijl langs
de Han-rivier naar het zuiden 3 SzeChuan-divisiën liggen. Al
kan hier moeilijk gesproken worden van een Chineesch offensief,
de Japansche pogingen, begonnen in Februari tot een verderen
opmarsch naar het westen, werden toch verijdeld. De druk van
de tenminste 200.000 man sterke Chineesche krijgsmacht moet
den Japanners ten slotte toch te hinderlijk zijn geworden. Eind
April trachtten zij althans daaraan een einde te maken door
een geweldig luchtoffensief. Meer dan 200 vliegtuigen bombar
deerden van 26 tot 29 April de Chineesche liniën van ShaYang
(aan de Han-rivier op den weg naar ShaSi) tot ten noorden
van AnLu. Zij wierpen 1500 bommen 150 ton en „gelooven
meer dan 10.000 slachtoffers onder de Chineesche troepen te
hebben gemaakt op een 25 km lang gedeelte van het rivierfront.
1 Mei deden de Japanners 2 pogingen bij ShaYang de rivier over
te steken onder dekking van een hevig artillerievuur. Zij werden
evenwel door hevig Chineesch artillerievuur afgewezen. Evenzoo
mislukten pogingen tot terreinwinst ten n. van AnL^- Be^ ¥-el
aingen de Japanners opnieuw voorwaarts van YinShan (40 km
ten& n. van AnLu) uit en naar het schijnt nu met succes. De
laatste Japansche berichten meldden, dat bij een temperatuur
van 38° C. de Japanners erin geslaagd waren de Chineezen 30
km in nw-richting terug te drijven. Wat dit bericht intusschen
549