3. DE BETEEKENIS DER MILITAIRE LUCHTVAART VOOR DE DEFENSIE VAN NEDERLANDSCH-INDIË door P. G. MANTEL, Majoor van den Generalen Staf. De derde maal, dat een aflevering van dit tijdschrift in het bijzonder aan de Militaire Luchtvaart wordt gewijd, kan het zal reeds uit de voorafgaande bijdrage gebleken zijn met meer voldoening worden geschreven dan in de herdenkingsnummers van 1929 en 1934. Schreef de Chef van den Generalen Staf, Inspecteur der Militaire Luchtvaart in 1929 niet, dat de Lucht- vaartafdeeling een zorgenkind was, dat nimmer tot vollen wasdom dreigde te komen Meer belofte voor de toekomst hield het begeleidend woord van den Chef van den Generalen Staf, Inspec teur der Militaire Luchtvaart, in 1934 in, waar deze oordeelde „Volgroeid is zij nog nietbij lange nietDoch zij is kerngezond en krachtig en zal tot vollen wasdom komen". En thans, bij het afsluiten van het vijfde vijftal jaren van haar bestaan, is zij een zelfstandig wapen, in vollen groei om te worden tot een machtig middel in de defensie van Nederlandsch-Indië. De beteekenis der militaire luchtvaart voor de Indische defensie. Voor de defensie in den meest ruimen zin was de luchtvaart dadelijk een factor van waarde. In zijn beginstadium was het vliegwezen nog slechts een sportief waagstuk. De vlieger had alle aandacht noodig om dat wonderlijk brokje gematerialiseerd mensohelijk vernuft op gang en in de lucht te houden. Doch dra kwam het oogenblik, dat de vlieger eens uit de lucht een oogje aan de aarde kon wagen, niet om haar te zien, maar te beschouwen. En daarmede openden zich tegelijk nieuwe, wijde perspectieven. 470 So wird sich auch kein Volk auf die Dauer halten, welches nicht alle Vor- sorgen trifft, seine Lufthoheit aus- zuüben und auf seine Luftverteidigung bedacht zu sein. Fischer von Potorzyn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 12