1. MONUMENTEN SERIE.
Den 7en November 1932 had te Andir een eenvoudige plechtig
heid plaats de onthulling van een gedenkteeken voor hen, die
hun leven lieten voor de Indische Militaire Luchtvaart.
Uitsluitend bekostigd uit bijdragen van hen, die deel uitmaakten
van de toenmalige Luchtvaartafdeeling, vormt het monument een
symbool van kameraadschap, ten overvloede blijkende uit het
opschrift „Ter gedachtenis aan onze gevallen kameraden".
Zijne Excellentie Luitenant-Generaal M. Boerstra, die ook bij
de onthulling het woord voerde1), sprak bij het zoo juist plaats
gehad hebbende zilveren jubileum op 30 Mei 1939 de volgende
herdenkingsrede uit
Bij den inzet van dezen, voor de Militaire Luchtvaart,
voor het Leger, ja voor de gansche Weermacht gedenkwaar-
digen dag willen wij ons scharen om dit monument, gewijd
aan hen, die vielen.
Juist nu gevoelen wij behoefte, bij de gevallen makkers
in gedachten te vertoeven, hen als het ware voor een wijle
op te nemen in onzen kring.
Zij mogen op dezen herdenkingsdag niet ontbreken. Want
wat thans is, is mede door hen gewrocht. Zij hielpen onge
kende moeilijkheden overwinnen. Zij gaven de bezieling.
Zij zouden op dezen dag ook niet willen ontbreken. Want
zij verheugen zich met ons in hetgeen is bereikt. Onze trots
is hun trots. En wanneer het mogelijk ware, hen te doen
opstaan met een „Debout les Morts", zij waren hier om zich
te melden bij den Commandant.
Zij zouden niet wenschen te worden verheerlijkt. Zij
deden, zoo meenden zij immer, hun eenvoudigen plicht. En
geheel in hun geest zijt Gij, mannen van de Militaire Lucht
vaart, gebleven, door dit gedenkteeken, in zijn ontroerende
soberheid, te doen zijn de uitdrukking van den eenvoud en
de bescheidenheid, waarin zij plachten huns weegs te gaan.
Zij deden het zij dan zoo eenvoudig hunnen plicht.
Maar dat houdt in dat zij, in den prillen aanvang, in het
volle besef van de onvolkomenheid der hun ten dienste
staande middelen, en zich bewust van de doorloopende
dreiging van onbestemde, doch daarom niet minder werke-
z) Zie Luchtvaart, officieel orgaan van de K.N.I.V.v.L. 1932, blz. 469 en 470.
463