683 Duitsche pers reageerde met verontwaardiging doch zag daarbij blijkbaar over het hoofd, hoe een asgenoot handelt met hem toevertrouwde mandaat gebieden. Wellicht werd de verontwaardiging veeleer ingegeven door het Turksche voornemen, van Alexandrette een vloot- en luchtbasis te maken, mede t.b.v. de bondgenooten Engeland en Frankrijk boosheid demonstreerde zich door stopzetting van Duitsche wapenleveranties aan Turkije. De Turksche „goodwill' is met dat al gekocht door een daad, welke voor de zooveelste maal bewijst, dat de Franschen geen gelukkige hand hebben in hun Levantpolitiek. Maar al te gaarne zouden zij daar de eerste viool spelen, hetgeen zoowel hun warme belangstelling voor als afzijdigheid t.a.v. de Engelsche moeilijkheden in Palestina verklaart. Het is echter niet te veel gezegd, te beweren, dat zij het in de oogen der Arabieren nu met de Engelschen hebben verkorven. Reeds werd een balletje opgeworpen, Syrië onder mandaat te brengen van Irak, dat echter zelf nauwelijks den mandaat toestand is ontgroeid. Ook Egypte was verontwaardigd ever het FranschTurksche verdrag hetgeen het er echter niet van weerhield, zelf met Turkije tot een overeen komst te geraken, waarbij de verdediging van het Suezkanaal in geval van een internationaal conflict aan de Turken wordt toevertrouwd. - Voorts overweegt Caïro toetreding tot het verdrag van Saadabad (Turkije, Irak, Iran, Afghanistan). Omtrent het Verre Oosten valt in de eerste plaats melding te maken van de conferentie te Singapore tusschen Britsche en Fransche land-, lucht en zeemacht-autoriteiten, v.w.b. eerstbedoelden ook uit Burma en Britsch- Indië, hetgeen mede wegens de ligging van deze gebieden t.o.v. China niet zonder beteekenis is. Gezien in het licht van de ontwikkeling der Engelsch- Japansche betrekkingen, welke ontwikkeling de belangstelling voor de binnenkort reeds twee jaren durende krijgsbedrijven in het Rijk van het Midden verre overschaduwde, behoeft het belang van deze conferentie, ook voor andere dan de deelnemende mogendheden, niet te worden betoogd. Want wel richt de Japansche actie zich voorshands nog slechts tegen Albion, dat er al de vernederingen van ondergaat, doch het is duidelijk dat die actie, zoo zij uiteindelijk succes heeft, zich mede zal richten tegen de andere Westersche mogendheden het valt dan ook zeer te bezien of Göbbels over eenige jaren geen spijt zal hebben van zijn zoo luide verkon digde Schadenfreude om tot de erkenning te komen, dat ook de Europeesche asgenooten in den kuil zijn gevallen, dien zij voor Engeland hielpen graven Duidelijk bleek te Tientsin, wat die kuil is elke tegemoetkoming van de Britsche gezaghebbenden aan de eischen van de militaire Japansche plaat selijke autoriteiten werd beantwoord met een verder opvoeren daarvan tot tenslotte de aap uit de mouw kwam in den vorm van eischen, inwilliging waarvan een volledige onderwerping aan de Japansche nieuwe orde in O.-Azië zou beduiden. Het valt te begrijpen, dat daarop niet werd ingegaan. Als gevolg van drastische Japansche maatregelen scheen een crisis op til, doch Londen hield het hoofd koel en protesteerde te Tokyo, waar men verklaarde, niet op de hoogte te zijn. Zoo konden de plaatselijke autoriteiten z.n. nog worden gedesavoueerd. Tenslotte kwam men overeen, de gerezen moeilijkheden in laatstgenoemde plaats te bespreken doch inmiddels gaan de Japansche militairen te Tientsin hun gang, ondanks Chamberlains waar schuwing dat het Engelsche geduld niet onuitputtelijk is. Veel zal er van afhangen, of Londen voet bij stuk houdt dit bewijzen de gebeurtenissen te Swatou, waar de commandanten van Britsche en Amerikaansche oorlogs bodems geen gevolg gaven aan een ultimatum, de haven te verlaten waarop niets geschiedde dan dat uit al even betrouwbare bron werd gemeld, dat nimmer sprake was geweest van een ultimatum doch van een vriendelijk verzoek. Wat Tientsin betreft rijst nog de vraag, of hetgeen aldaar is geschied weder moet worden toegeschreven aan initiatief van militaire zijde waarin de regeering, als reeds zoo menigmaal te voren, achteraf noodgedwongen moet berusten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 101