Reeds voordat de tocht van Overste Van Daalen aangevangen was, was ten aanzien van de "bestuursvoering in de Gajo Loeös een richtlijn uitgestippeld. Hierin (de opdracht voor Overste van Daalen zal later worden behandeld) was ook vervat het plan het Keudj euroen schap over te nemen, als zijnde practisch en gemakkelijk voor onze bestuursvoering. Zeer veel moeite heeft het echter gekost dit idee op een eenigszins bevredigende wijze bij de bevolking ingang te doen vinden. De Gajoër, die zeer op zijn adat gesteld is, vindt het idee van een Keudjeuroen iets gemaakts, wat er eigenlijk niet bij hoort en heeft dan ook voor den Keudjeuroen zeer weinig respect. Zooals hierboven vermeld is de Keudjeuroen een van de Radja Tjek's, en geldt dit gemis aan respect dus niet voor zijn eigen rechtstreeksche onderhoorigen. In het algemeen ge sproken is echter het respect van den Gajoër voor zijn hoofden maar matig, wat weer een bewijs is dat de Gajoër niet van den Atjeher afstamt. Adat. In het bovenstaande hebben wij reeds in het kort eenige eigenschappen van de bevolking vermeld. De Gajoër is zeer vrijheidlievend, fanatiek Mohammedaan, zeer vrijmoedig en heeft veel gevoel voor humor. Verder is ook een van zijn eigenschappen, dat hij veel en graag praat. Vele zaken zijn in den loop der jaren bij het bestuur voorgebracht met het doel eens gezellig „een boom te kunnen opzetten" (1). Men vraagt zich wel eens af hoe het mogelijk is, dat een volk dat zoo vrijheidlievend is, eigenlijk zoo vlug het hoofd in den schoot heeft gelegd. In de eerste 596 Als bewijs van het geringe respect hetwelk de bevolking koesterde voor zijn Keudjeuroen in vroegere jaren het navolgende. In 1910, na de bezetting van het Gajoland door de huidige bezetting (de le Divisie van het Korps Maréchaussee) kwam de toenmalige functionaris, Keudjeuroen Bédén bij den toenmaligen gezaghebber, Kapitein Muurling,met het verzoek binnen het bivak te mogen wonen of indien dit niet mogelijk was er van bestuurszijde een dubbele prik keldraadomheining om zijn huis mocht worden gebouwd. Bédén vnd. ■is dan ook in 1911 door Gajoërs vermoord. h Kapitein Kniesz reageerde op deze eigenschap op recht vaderlijke wijze. Alle mogelijke zaken bij hem voorgebracht, geen strafzaken zijnde, werden behandeld in de schaduw van een grooten boom, staande voor zijn huis. Eenige matten, een stoel voor hem zelf, ruime hoeveelheden koffie en Gajosche tabak vormden de noodzakelijke attributen voor deze vergadering. De beide partijen kwamen beurtelings aan het woord na korter of langer praten werd de beslissing van Kapitein Kaniesz altijd aanvaard. Jammer genoeg evenwel werd hiervan niets op schrift gesteld, zocdat nu, bij een eventueel opnieuw entameeren der zaak hier over niets valt na te slaan, noch de beweringen der beide partijen kunnen worden gecontroleerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 10