plaats is dit niet geheel juist. Na het vertrek van de colonne
van Overste Van Daalen is geen bezetting achtergelaten.
Wegens wederom opduikende wantoestanden werd in 1905
een compagnie Infanterie in de Gajo Loeös gelegerd, hetgeen
echter door onjuiste bewapening en minder geschikte aanvoer
ders een fiasco werd. In 1909 werd deze compagnie vervangen
door de le Divisie Maréchaussée, welke optrad op de wijze van
Van Daalen. Nieuwjaar 1912 kon dan ook de Kapitein Muurling
met rechtmatigen trots dn zijn civiel dagboek melden, dat in
de Gajo Loeös, waar bij zijn aankomst het land in vollen opstand
was, nog slechts 6 kwaadwilligen rondliepen. In de 2e plaats is
dit snelle proces te danken aan Overste Van Daalen. Als
de colonne toesloeg (en zij sloeg eerst toe als het werkelijk nood
zakelijk was), sloeg zij hard toe. Na het vertrek van de colonne
Van Daalen uit het Gajoland was Va van de manlijke bevolking
of gesneuveld of uitgeweken (1800 man in hoofdzaak gesneuveld).
De beste bron voor een bestudeering van de adat van den
Gajoër is het bekende boek van wijlen professor Snouck Hurgronje
„Het Gajoland en zijn bewoners". Dit boek is nu, 36 jaar na het
verschijnen, nog het handboek voor den bestuursambtenaar in
het Gajoland. Als bijzonderheid moge worden aangeteekend,
dat dit boek werd geschreven zonder dat de schrijver ooit in
het Gajoland was geweest. Het werd geheel samengesteld op
gegevens van Gajoërs die de kuststreken bezochten. De in het
boek opgenomen schetskaartjes zijn nu nog volkomen bruikbaar.
Als groote lijn mogen wij zeggen, dat de Gajoër de Mohamme-
daansche leerstellingen volgt, met uiteraard eenige toevoegingen
en uitzonderingen. Eten van de moeilijkste; punten is wel de
huwelijksadat, welke vele vormen kent. Wij willen slechts ver
melden, dat deze adat nog meermalen vechtpartijen tengevolge
heeft. De preventieve werking van onze brigades is echter hierbij
groot.
ALASLANDEN.
Het gebied der Alaslanden is een vallei op de beide oevers
van de Lawe Alas (dit is wederom een andere naam voor de
Simpang Kiri, welke rivier in het bovenste gedeelte van haar
loop, in de Gajolanden, Woih Ni Agoesan heet). De geheele
vallei is omgeven door hoog gebergte, hetwelk op sommige punten
een hoogte van 3000 meter overschrijdt. De Alasvallei ligt op een
hoogte van ongeveer 200 meter en is lang gerekt.
Ook van de Alassers ligt de oorsprong in het duister. Alhier is
het nazoeken nog veel moeilijker, daar door betere verbindingen
de aanraking met buurvolken veel intensiever is geweest. Veel
is daardoor overgenomen en met de oorspronkelijke adat gemengd,
zoodat terugzoeken tot de eigenlijke vormen veel moeilijker is.
597