Eenige verwantschap met Atjehers en Batakkers kan wel worden vermoed, doch niet worden bewezen. De bestuursinstellingen in de Alaslanden vertoonen veel over eenkomst met die der Gajoërs. De diverse functionarissen hebben echter andere namen. Een Radja Tjek der Gajo Loeös heet hier bijvoorbeeld pengoeloe. Voorts hebben zich ook Bataksche in vloeden doen gelden zooals de samenvoeging van gebieden, die onder een pengoeloe staan, tot Mergo's. Voorts is het geheele gebied verdeeld in twee Keudjeuroenschappen (Landschappen). Gezien de groote overeenkomst (er zijn kleine verschillen, die voor deze verhandeling niet van belang zijn) met de Gajolanden, zal op de bestuursindeeling niet verder worden ingegaan. Adat en volk. De Alasser is een ander type dan de Gajoër. Van daar dat de strijd in de Alaslanden een geheel ander karakter droeg. De reeds opgemerkte vrijheidszin der Gajoërs, ontbrak hier bijna geheel. In het Gajoland, waar de geheele bevolking, vrouwen en kinderen incluis, voor haar vrijheid vocht, werd, uit een soort respect voor dit vrijheidsideaal eerst na veel waarschuwingen en pogingen tot verzoening, tot optreden overgegaan. In de Alas landen daarentegen was het gros der bevolking tot onderwerping geneigd. Het nauwere contact met de buitenwereld en de, daaruit voortvloeiende, grootere kennis van de kracht van onze wapening zal daaraan ook niet geheel vreemd zijn geweest. In de Alaslanden bevond zich slechts een drietal broeinesten met kwaadwilligen, waartegen moest worden opgetreden. Dit optreden moest dus snel en krachtig geschieden. Het verblijf der colonne in de Alaslanden was dan ook van veel korter en duur dan in de Gajolanden. De adat der Alassers vertoont een mengsel van Gajosche, Atjehsche en Bataksche invloeden. Zij zijn vrij fanatiek Moha- medaan en het aantal hadji's in de Alaslanden is vrij groot. BATAKLANDEN. Zooals uit de latere verhandeling zal blijken, is de colonne, door omstandigheden, niet in staat geweest het gedeelte der op dracht, dat volgde na de taak in de Gajo- en Alaslanden, te volvoeren. Eigenlijke actie en bemoeienis met bestuursaangele genheden in de Bataklanden heeft niet plaats gehad. De colonne heeft slechts een marsch gemaakt van de Alaslanden via Sidi- kalang en Taroetoeng naar Sibolga ter inscheping. Voorts is door de snelle ontwikkeling van den Batakker hier reeds zooveel veranderd 1), dat wellicht een korte verhandeling over land en volk verkeerde denkbeelden zou scheppen. 1) Voor een ieder, die de Bataklanden uit eigen aanschouwing kent (de bekende autotocht van twee dagen van Medan, dwars door Sumatra naar 598

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 12