deze 3 brigades, dit pad volgende, zware verliezen. Gezien den
langen duur der opdracht, mocht de colonne groote verliezen, voor
het hoofdobject was bereikt, niet riskeer en. Voorts was bij het
onverwacht verschijnen van de colonne in de Gajo Loeös te
verwachten, dat het hoog gestemde moreel der bevolking aldaar
een flinken klap zou krijgen. De komst van de colonne was in de
Gajo Loeös al bekend, er kon dus op het normale pad op extra
verzet worden gerekend (dit bleek later ook juist te zijn het
pad over den Boer Ni Inten2 bleek zwaar afgesloten en versterkt
te zijn). Nu was van vroeger nog een tweede pad bekend, doch
practisch in onbruik geraakt. Een gewezen pengoeloe uit de
Isaqvallei beweerde dit pad nog te weten, zoodat op 29 Februari
langs dit pad de tocht werd aanvaard.
Gerekend werd op vijf dagmarschen. Reeds den tweeden dag
bleek deze gewezen pengoeloe het pad volkomen kwijt te zijn
op eigen gegevens werd de tocht echter voortgezet, zoodat op den
9en Maart de eerste nederzetting der Gajo Loeös werd bereikt.
Oppervlakkig beschouwd lijkt dit gedeelte van den tocht niet
zoo'n prestatie. Een of meer dagen zonder vivres kan den besten
patrouillecommandant overkomen. Alsdan echter is de persoonlijke
invloed van den commandant op een troepje van 25 hoofden
zeer groot. Hier waren de omstandigheden echter anders hoeveel
was de invloed van 10 officieren op een colonne van 671 hoofden,
die daarenboven soms een lengte van kms besloeg (de groote
trein was soms 3 a 4 uur later binnen dan de gevechtscolonne).
De bovenbedoelde Gaj o-nederzetting bleek de huidige kampong,
toen nog ladang, Kla te zijn. Een omtrekkende beweging der
gevechtscolonne om te voorkomen dat lieden dezer nederzetting
het bericht van de komst van de colonne verder het Gajoland
inbrachten, kon evenwel niet verhinderen dat een 8-tal mannen
wist te ontsnappen.
Den lOen Maart werd de Woih Ni Tripa (Kla ligt aan de
samenvloeiing van de Woih Ni Kla met deze rivier) stroom
opwaarts gevolgd en om 11 uur de vlakte van Rerebo betreden,
alwaar het eerste daadwerkelijke verzet werd ondervonden. Van de
omringende heuvels af werd de colonne onder vuur genomen,
waarop deze vlakte in breed front door de gevechtscolonne werd
doorschreden. Binnen het half uur was het vuren afgeloopen en
trok men den eigenlijken kampong Rerebo binnen. Zeer duidelijk
viel alhier te constateeren, dat de komst van de colonne van deze
zijde een volkomen verrassing was. Men was weliswaar aan een
versterking van den kampong zelf begonnen, doch veel was hier
niet van klaarvoorts trof men in de voorraadschuren groote
hoeveelheden padi aan. 3 Rustdagen voor bijfourageeren (de padi
moest zelf gestampt worden) en voor het inwinnen van inlich
tingen werden uitgetrokken.
Op 14 Maart trok de colonne weer verder een gedeelte bezocht
603