onder commando van den Overste zelf het dal van de Woih Ni
Rambong, verzamelpunt was kampong Pasir. Na op 17 Maart
de Woih Ni Tripa te hebben losgelaten werd op 18 d.a.v. de
eigenlijke groote vallei bereikt. Uit eigen aanschouwing dezen
weg kennende, kunnen wij ons levendig voorstellen, welken indruk
de colonne kreeg toen op een moment, komende op den top van
een heuvelrug, begroeid met denneboomen en alang2, de
geheele groote vallei zich voor haar oog ontrolde. Een groote
sawahvlakte, afgewisseld door donkergroene kampongcomplexen,
alles in een ideaal klimaat.
De opmerking, door een der brigadecommandanten gemaakt
over deze vlakte, „de stilte, die den storm vooraf gaat", was maar
al te waar. Afdalende in de vlakte werd op een kalen heuveltop
een versterkt complex waargenomen, Gemoejang geheeten. De
eerste aanval was hierop gericht. Het zou ons te ver voeren
alle, nu volgende krijgsverrichtingen der colonne op den voet te
volgen. Met uitzondering van de verovering van den kampong
Penosan, zullen wij ons beperken tot een kort chronologisch
verslag van de wapenfeiten en van het werk door Overste
Van Daalen, op civiel gebied verricht. Vermelding van het
aantal verschoten patronen en geleden verliezen zal U wellicht
een indruk verschaffen, voldoende om deze wapenfeiten naar
waarheid te beoordeelen.
18 Maart. Verovering van Gemoejang. Verschoten patronen
2310. Verliezen onzerzijds 2 dooden en 15 gewonden.
22 Maart. Verovering van het complex Penampekan en Doeren.
Verschoten patronen 3480. Geen dooden, maar 26 gewonden.
23 Maart. Het bleek den Overste Van Daalen, dat het verzet
in de Gajo Loeös heviger was, dan verwacht werd. Ons verblijf
aldaar zou dan ook lang duren, waarom besloten werd een
meer permanent bivak in te richten. Hiervoor werd in gebruik
genomen de kampong Koeta Lintang, welke kampong door
de bevolking verlaten was. Voor direct gebruik was dit bivak
evenwel nog niet geschikt. De nu volgende dagen werden voor
de meest noodzakelijke werkzaamheden ter voorziening hierin,
gebruikt.
24/25 Maart. Des nachts om 1 uur kwam een dwangarbeider
binnen met het eerste bericht omtrent de Pendeng-colonne.
Over deze colonne het navolgende. Van te voren was voorzien,
dat de colonne Van Daalen aanvullingen, zoowel op materieel
als personeel gebied, van noode zou hebben. Daarom was de
compagnie infanterie, gelegerd te Koeala Simpang, opgedragen,
hiervoor zorg te dragen, zoolang de colonne in de Gajo Loeös
vertoefdedeze aanvullingen moesten geschieden via Kaloeë
en Pendeng, waarbij in laatstgenoemd valleitje een doorvoerbivak
moest worden ingericht. Het bericht, gebracht door bedoelden
dwangarbeider, was niet bemoedigend. De kapitein compagnies-
604