verdragen daarnaast is evenals voor de uitlegging van nationale
wetten, meermalen eenige wetenschap vereischt omtrent de tot
standkoming van de bepalingen en haar toepassing. Deze „juris
prudentie is te vinden in tal van boeken bepaalt men zich tot de
hanteering van de Nederlandsche neutraliteitsbepalingen in 1914
18, dan bieden de in die jaren verschenen Oranje- en Witboeken
een schat van gegevens.
Hiermede zijn wij genaderd tot de nationale bepalingen. Zooals
wij reeds opmerkten, kunnen deze slechts wortelen in het inter
nationale recht. Echter geven de verdragsbepalingen slechts een
minimum. Het staat den neutralen staat vrij, verder te gaan, in
de eerste plaats tegenover de eigen onderdanen de staat is
souverein doch ook tegenover de oorlogvoerendenzoo
verbood Nederland in 1914 v.w.b. het Rijk in Europa den toegang
van oorlogsschepen tot de territoriale wateren geheel, hetgeen
het Z.O.V. niet voorschrijft. Hoe ver men in dit opzicht zal kunnen
gaan is afhankelijk van de omstandigheden en eerder een vraag
van macht dan van recht wij herhalen, dat het onzijdigheidsrecht
een compromis is van belangen tusschen oorlogvoerenden en
onzijdigen.
Het minimum zal elke staat van meet af in acht moeten nemen-
mag hij de voorschriften later verscherpen Slechts de preambule
aan het Z.O.V. geeft hierop een duidelijk antwoord: de door een
onzijdige Mogendheid aangenomen regelen mogen in beginsel
tijdens den oorlog niet worden gewijzigd, behoudens in geval de
opgedane ondervindingen de noodzakelijkheid daarvan aantoonde
voor de handhaving van hare rechten. Het Britsche, ter Tweede
Haagsche Vredesconferentie tot uiting gekomen, standpunt terzake
was, dat de regelen slechts verscherpt en niet verzacht mogen
worden 2i). In den wereldoorlog zijn enkele staten daartoe over
gegaan Spanje, dat zeer veel overlast ondervond van Duitsche
onderzeebooten, overschreed daarbij de grens van het toelaatbare
door te bepalen, dat elke binnen de territoriale wateren komende
onderzeeboot zou worden geïnterneerd, ongeacht de reden van
dit binnenkomen (dus ook in geval van averij, fout aan de
instrumenten enz.). Duitschland protesteerde vergeefs: het was
t.o.v. Spanje immers machteloos.
De nationale bepalingen kunnen naar den tijd van uitgifte
worden onderscheiden in die, welke reeds in tijd van vrede
bestaan en die, welke eerst bij het uitbreken van een oorlog
worden afgekondigd.
Tot de eerstgenoemde behooren in de eerste plaats de wetten
welke voorschriften geven voor de eigen onderdanen; zoo b.v.'
de nog steeds van kracht zijnde Engelsche Foreign Enlistment
616
v. Eysinga, Nederland en het onzijdigheidsrecht gedurende den wereld
oorlogDe Gids, 1 Aug. 1928, blz. 223.