of zeemacht30). Eerstbedoeld verbod vindt men in de neutrali-
teitsproclamatie terug in art. 2, laatstbedoelde bepaling zoekt men
daar vergeefs zij is dan ook naast die proclamatie gehandhaafd,
een merkwaardige figuur, welke gezien de Scandinavische en
Italiaansche bepalingen, thans niet meer zal zijn te verwachten.
Wij willen dit onderdeel niet besluiten zonder antwoord te geven
op de bij den lezer wellicht gerezen vraag, of bekendmaking van
de te volgen neutraliteitsvoorschriften in tijd van vollen vrede
de voorkeur verdient boven afkondiging na het uitbreken van
een oorlog. Het is wel merkwaardig, dat niettegenstaande eerst
bedoelde gedragslijn reeds in 1912 werd gevolgd, vrijwel geen
enkele der door ons geraadpleegde schrijvers zich over deze aan
gelegenheid uitlaat. Slechts Zeeman geeft daaromtrent een
duidelijk oordeel, waarbij wij ons besluiten
„Het voordeel van bekendmaking (in tijd van vrede. Scli
vooral is, dat de schijn van partijdigheid wordt vermeden en
en een partij nooit den neutralen kan verwijten, hem te bena-
deelen, en nooit daarin een al of niet gezocht voorwendsel
vindt om een neutralen staat in den oorlog te betrekken.
Een nadeel is, dat Staten bij hun oorlogsvoorbereiding
rekening zullen houden met de neutrale gedragslijn zoowel
in politiek- als in militair opzicht, nml. bij het opmaken van
hun operatieplannen. Schen daarbij of in vredestijd dwang
zullen trachten uit te oefenen om een in hun geest gunstige
verandering te verkrijgen, of de Staten reeds bij voorbaat
bij him tegenstanders inlijven en liever hen in een oorlog
betrekken, dan hun voor hen nadeelige strikte neutraliteit
te eerbiedigen.
Bij bekendmaking op het moment van uitbreken van een
oorlog bestaat dit gevaar niet. Daarom is de vraag Tijdige
of latere bekendmaking, niet zoozeer een kwestie van recht
dan wel van politiek het niet vooraf bekendmaken komt
ook ons gewenscht voor. De hoofdlijnen der uit te vaardigen
bepalingen zijn uit de regelen van 1914, uit uitlatingen,
gedragingen en protesten der Regeering gedurende den
wereldoorlog toch bekend. De critische vragen zijn die, waarin
de Haagsche conventie van 1907 het Z.O.V. Sch.) speelruimte
liet. Dus de bepalingen omtrent reparatiën, toelating prijzen,
aanvulling brandstoffen vooral, wat in 1907 in artikel 19,
tweede lid op twee manieren is geregeld"37).
Wordt vervolgd).
620
36) Zie bijlage VI. Bepalingen op de toelating van vreemde militaire
luchtvaartuigen zijn vcor N.-I. vervat in het „Toelatingsbesluit vreemde
militaire luchtvaartuigen N.-I., Suriname en Curagao", Ind. Stbl. 1935 No. 409,
in werking getreden bij Stbl. No. 464. Uitvoeringsvoorschriften zijn nog
niet uitgevaardigd.
3T) Zeeman, blz. 742.