622 Bijlage IV. Nederlandsch Staatsblad van 8 Augustus 1914, No. 185. De Minister van Oorlog, Heeft goedgevonden, krachtens machtiging, hem vanwege Hare Majesteit de Koningin verleend, vast te stellen de hiernavolgende Regelen omtrent de intemeering van oorlogvoerenden en verpleegde gewonden. Daar tusschen verschillende met Nederland bevriende Mogendheden oorlog is uitgebroken, wordt, gelet op de strikt neutrale houding, welke Nederland wenscht te bewaren, het navolgende vastgesteld le. Aan troepenafdeelingen en militaire transporten van oorlogsbehoeften der oorlogvoerenden mag onder geen voorwaarde worden vergund door Nederlandsch grondgebied te trekken. Worden dergelijke afdeelingen op Nederlandsch gebied aangetroffen, zoo moeten zij onmiddellijk worden ontwapend en onder geleide gedirigeerd naar het intemeeringsdepot te Alkmaar. Alleen ingeval de commandant ter plaatse afdeelingen der oorlogvoerenden in de onmiddellijke nabijheid der grens aantreft en ten duidelijkste blijkt, dat het overschrijden der grens op eene vergissing berust, kan worden volstaan met eene sommatie het Nederlandsch gebied te verlaten, mits aan deze sommatie onverwijld wordt gevolg gegeven. 2e. Aan niet in georganiseerd verband zich bevindende militairen, tot de legers der oorlogvoerenden behoorende, die de grenzen overschrijden, moet worden aangezegd, dat zij zich op Nederlandsch gebied bevinden en hun worden gelast dit te verlaten. Wordt aan dien eisch niet onverwijld gevolg gegeven, zoo wordt ter intemeering met hen gehandeld als in punt 1 ten opzichte van belligerente afdeelingen is bepaald. 3e. Alle opzettelijke inbreuken op de Nederlandsche onzijdigheid moeten met geweld worden tegengegaan. 4. Mochten ontvluchte krijgsgevangenen op Nederlandsch gebied worden aangetroffen, zoo moet hun worden toegestaan het gebied te verlaten, zoo mogelijk in de door hen begeerde richting. Wenschen zij het gebied niet te verlaten, zco wordt ter intemeering met hen gehandeld als in punt 1 ten opzichte van belligerente afdeelingen is bepaald. 5e. Wanneer door eene der oorlogvoerende partijen doortocht wordt verzocht voor gewonden of zieken, tot de oorlogvoerende legers behoorende, zoo wordt het transport voorloopig aangehouden en onverwijld het goedvin den van den opperbevelhebber gevraagd, onder vermelding van sterkte en samenstelling van het transport. 6e. Op de op Nederlandsch gebied ter verpleging opgenomen gewonden en zieken, tot de oorlogvoerende legers behoorende, is het verdrag van Genève van toepassing.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 36