onder majoor J. G. van Thiel. Het bataljon was voor het eerst bewapend met Beaumont-geweren. De tweede Atjeh-expeditie onder luitenant-generaal J. van Swieten, welke duurde van 22 November 1873 tot 26 April 1874, werd met een aanzienlijk grootere troepenmacht uitgevoerd dan de eerste expeditie en had een succesvol verloop. Ook aan deze expeditie nam het Xlle bataljon deel, thans gesplitst in twee half bataljons, elk ter sterkte van 3 cien., nl. het R.H. Xlle bataljon onder luitenant-kolonel J. G. van Thiel en het L.H. Xlle bataljon onder majoor A. Luijmes. De verliezen bij deze expeditie waren buitengewoon zwaar. Van de totale sterkte van 385 officieren en 7889 minderen, welke de expeditie telde, sneuvelden en bezweken aan bekomen verwondingen 14 officieren en 134 minderen65 officieren en 699 minderen werden gewond, terwijl 13 officieren en 709 minderen aan cholera en andere ziekten overleden, niet gerekend nog 1 officier en 181 minderen, die na evacuatie zijn overleden. Aan den op de expedities van 1873 en 1874 gevolgden jaren- langen strijd in het noordelijk deel van Sumatra, welke eerst onder luitenant-generaal H. N. A. Swart, Civiel en Militair Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden, tot een goed einde werd gebracht, hebben de drie thans 100-jarige bataljons alle gedurende verscheidene jaren deelgenomen. Het Xe bataljon was in Atjeh van 1874 tot 1878 en daarna weder van 1883 tot 1885 het XIe bataljon van 1878 tot 1885 het Xlle bataljon in tweeden termijn zelfs van 1876 tot 1905. In latere jaren nam het Xle bataljon (4 cien.) onder majoor van den Brandeler deel aan de roemruchtige maar bloedige expeditie naar Lombok. Het bataljon kwam in Lombok aan op 17 November 1894 om aanstonds mede te werken aan de ver overing van Tjakranegara op 18 November van dat jaar. Bij dezen aanval was de helft van het bataljon ingedeeld bij de eerste (linker) colonne onder generaal-majoor Segov, terwijl de andere helft deel uitmaakte van de derde (rechter) colonne onder luitenant-kolonel Scheuer. Het Xle bataljon onder majoor J. Brijan maakte in 1906 deel uit van de expeditionnaire troepen tegen Bali (10 September 30 October), welke expeditie onder bevel stond van generaal- majoor Rost van Tonningen. Na beëindiging van deze expeditie bleef het bataljon nog voor een gedeelte op Bali, om in 1908 weder te Meester-Cornelis vereenigd te zijn. In 1914 (6 Augustus tot 13 October) werd de 4e compagnie van het Xe bataljon naar Mempawa (Wester Afdeeling van Bor neo) gezonden in verband met de aldaar uitgebroken onlusten. Het Xe bataljon vertrok in 1916 naar Palembang en Djambi, t.w. 2 cien. onder majoor van der Linde naar Palembang op 4 September, 1 cie. onder kapitein Valckenier de Greeve op 637

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 55