de Chineezen TungPeh en TsaoYang", op den 22sten bereikten zij
SuiHsien, zoodat daarmede de oude toestand weer hersteld was.
Volgens de Chineesche autoriteiten te ChungKing zou de terug
tocht ten slotte in groote verwarring hebben plaats gevonden,
waarbij de Japanners groote hoeveelheden wapens en munitie en
zelfs veldkanonnen zouden hebben achtergelaten. Ook zouden zij
geen gelegenheid hebben gehad velen van hun dooden en gewon
den mede te nemen, die in Chineesche handen vielen.
Het staat wel vast, dat de Japanners hier een belangrijk échec
geleden hebben. Weer is het generaal TangEnPo, die dit hun heeft
toegebracht. Was het bij TaiEhrChwang echter slechts een plaat
selijk succes, waardoor hij een Japansch offensief, met een onvol
doend sterke troepenmacht ondernomen, tijdelijk gedurende een
drietal weken tot staan bracht, ditmaal heeft hij een Japansch
offensief in een nederlaag weten te doen verkeeren, en de Japan
ners gedwongen met belangrijke verliezen binnen hun oude linie
terug te keeren. Opvallend is daarbij de betere houding der Chi
neesche troepen van de hoogste tot de laagste rangen. In de eerste
plaats was de samenwerking beter, blijkende uit het op het juiste
oogenblik ondernomen offensief van ShaYang uit, waardoor de
terugtocht der Japanners ernstig werd bedreigd dan het offensief
op SinYeh en TangHo van NanYang uit, aanvallen, waarvan de
Japanners wel verwonderd moeten hebben opgekeken, terwijl ten
slotte de troepen in het TaHung-gebergte en in het TaPieh-gebergte
in plaats van in paniek terug te trekken den strijd met den binnen
gedrongen vijand aanbonden. Volgens de verklaringen van ver
schillende Chineesche generaals zouden de Chineezen ook in het
handgemeen tegen de Japanners belangrijke vorderingen hebben
gemaakt, ten gevolge waarvan de Japansche verliezen thans die
der Chineezen zouden overtreffen. De verhouding zou thans bij
verschillende gevechten zijn geweest 4 Japanners op 1 Chinees.
Echter dwingt de Japansche offensieve geest ook thans weer
bewondering af. Met een betrekkelijk geringe macht werd een
offensief ondernomen in een driehoek met zijden van 175 tot 200
km (de driehoek NanYangSinYangChungSiang is ongeveer
gelijk aan den driehoek Batavia—IndramajoePameunpeuk) met
de bedoeling een drie- tot vier-voudige overmacht te vernietigen.
Het Japansche offensief was echter uitsluitend gebaseerd op een
vermeend moreel overwicht, of wellicht juister, op de vermeende
moreele minderwaardigheid der Chineesche troepen. Toen deze
bleek niet te bestaan was daarmede de onderneming gedoemd tot
een échec, hetgeen dan ook geschiedde. In plaats van een demo
ralisatie van het Chineesche leger, en bij te dragen tot eene
bespoediging van het einde van het ChiangKaiShih-régime is in
alle opzichten het tegendeel bereikt.
Op 21 Mei deden de Japanners een hevigen aanval op een 45 km
breede strook van de Chineesche stellingen op ongeveer 15 km ten
649