alle ervaringen van den wereldoorlog. Die kostbare schepen zullen een bescherming tegen duikbootaanvallen overdag en jageraanvallen 's nachts niet kunnen ontberen, terwijl zij met hun enkele boordvlieg- tuigen hoogstens vier voor verkenning onmogelijk kunnen vol staan, vooral als men bedenkt, dat het weer aan boord nemen der watervliegtuigen door den toestand der zee ernstig kan worden be moeilijkt. Zelfs wanneer men de slagkruisers slechts ziet voor den strijd op de verbindingswegen van den vijand, zal een goede ver kenning onmisbaar zijn. Als men denkt aan het gebeurde met den Duitschen slagkruiser G o e b e n, die te zamen met den lichten kruiser Breslau bij het uitbreken van den wereldoorlog in de Middellandsche Zee vertoefde en ondanks zijn groote snelheid en krachtige bewape ning met tien kanonnen van 28 cm, niet beter wist te handelen, dan zoo spoedig mogelijk in de Dardanellen een veilige schuilplaats te zoeken, waaruit hij niet meer in de Oude Wereldzee terugkeerde. Slechts ternauwernood ontsnapte de Goeben aan de achtervolging door vijandelijke zeestrijdkrachten. Slagkrusers, die tijdens den wereldoorlog tegen de Engelsche kust optraden, waren steeds door andere kleinere vaartuigen vergezeld. Het zou derhalve wel een novum zijn, als het inderdaad in de bedoe ling van de Regeering ligt de slagkruisers geheel zelfstandig te laten optreden en nu reeds kan daar niet sterk genoeg tegen gewaarschuwd worden. Onder het motto het is weer de oude fabel, tracht de N.R.C. de uiteenzettingen, de ik destijds aan de hand van zeer duidelijke cijfers, betreffende de kosten van aanschaffing en exploitatie van lichte kruisers en vliegtuigen, gegeven heb, als onjuist ter zijde te stellen. Zij blijft zich beroepen op een verklaring van den minister, door dezen als een argument pro kruisers gelanceerd, doch die hij, toen de juistheid bestreden werd, niet anders kon verdedigen, dan door te zeggen, dat die kosten vergelijking er eigenlijk niets toe deed, om dat zoowel kruisers als vliegtuigen bij de verdediging van Indië noodig waren. Dit belet de N.R.C. echter niet, om op de verklaring van den minister voort te borduren en zelfs zóó ver te gaan door te beweren, dat drie slagkruisers v,an 28000 ton, die per stuk tachtig millioen gulden zullen kosten, wanneer zij op Nederlandsche werven gebouwd worden, gelijk te stellen zijn met honderd Glenn Martins. Als men nu weet, dat, rekening houdend met een vervanging der bommenwerpers na zeven jaren, om deze steeds ten volle gevechts- waardig te houden, één lichte kruiser van 8300 ton als thans in aan bouw, gelijk te stellen is met 40 Glenn Martins de desbetreffende getallen, waarop die conclusie berust, vermeldde ik in het nummer van 26 November 1938 dan zal één slagkruiser van 28000 ton equi valent zijn met 120 bommenwerpers. Voor drie van die schepen wordt dit dus 350 middelzware vliegtuigen, maar dit belet de N.R.C. niet als volgt te schrijven „Als de Regeering 100 Glenn-Martins of 200 landvliegtuigen aanvroeg, zouden de Staten-Generaal die waarschijnlijk zonder een woord aan vaarden. Het zijn toch immers maar 100 vliegtuigen. Zij zouden niet heseffen, dat zij voor die 100 Glenn-Martins drie slagschepen konden aanschaffen en exploiteeren, voor die 200 vliegtuigen zelf 6 slag kruisers". (curs, van mij) Gelukkig bestaat er bij onze volksvertegenwoordiging een grootere waardeering voor het luchtwapen, dan hieruit spreekt, maar dat alles was blijkbaar noodig om tot de conclusie te komen aan het slot van het Rotterdamsche artikel als volgt vermeld „Nederland heeft slagkruisers noodig. Zij zijn niet alleen de veilig ste, maar ook de goedkoopste oplossing

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 78