2. DE TOCHT VAN OVERSTE VAN DAALEN
DOOR DE GAJO-, ALAS- EN BATAKLANDEN.
(8 FEBRUARI tot 23 JULI 1904)
door
J. ALTING VON GEUSAU,
Eerste Luitenant der Infanterie.
Zooals uit bovenvermelde data blijkt is het eerstdaags vijf
en dertig jaren geleden dat de bekende tocht van Overste Van
Daalen door de Gajo-, Alas- en Bataklanden tot een goed einde
werd gebracht. Daarom leek het ons juist dit proefstuk van
politiek-politioneele taak weer eens onder de aandacht te
brengen.
Dezen tocht zouden wij willen noemen de kroon op het werk,
begonnen tijdens Generaal Van Heutsz. Het tijdperk na de groote
expeditiën van Samalanga, Pidië, enz., was de periode geweest
van de kleinere patrouille-actie. Met den tocht van Van Daalen
was deze patrouille-actie evenwel nog niet afgeloopen, integendeel.
Practisch afgesneden van een basis, met totaal slechts vier
maal aanvoer van vivres, munitie, enz., in bijna vijf maanden,
ageerde de colonne Van Daalen met een aanvankelijke sterkte
van 10 officieren, 198 maréchaussée's, 23 andere militairen en
450 dwangarbeiders gedurende 163 dagen in volkomen vijandig
land, welks bevolking, wat strijdwijze betreft, nog veel onbekends
voor ons had. De sterkte van de colonne was zeer wisselvallig
het grootst was zij na aankomst van een transport uit Medan in
de Alaslanden, van 24 tot 29 Juni 1904 toen zij totaal 1534
hoofden bedroeg.
Alvorens wij den eigenlijken tocht beschrijven, willen wij in
het kort eenige bijzonderheden vermelden van de streken, waar
de colonne doortrok en de bevolking, waarmede zij in aanraking
kwam.
GAJOLANDEN.
De Gajolanden vormen het centrum van het toenmalige
Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden. Dit land valt te
scheiden in 3 groote stukken, t.w.
a. Het gedeelte rondom het meer van Takengon (Laoet Tawar)
b. Het gedeelte rondom de bronnen van 2 der grootste rivieren
593