opperbevelhebberschap over leger en vloot. Dat vindt zijn bevestiging in een practijk, die al tientallen van jaren bestaat, nl. dat de Gouver neur-Generaal van Nederlandsch-Indië wordt benoemd zoo staat het in de „open brieven", die hem naar Indië worden medegegeven „tot Onzen Gouverneur-Generaal van Nederlandschrlndië en tot opperbevelhebber van Onze aldaar aanwezige land- en zeemacht." De geachte afgevaardigde kan het vinden in de open brieven, die in de Staatsbladen zijn opgenomen. Nu zal men zeggenhet is voor den Gouverneur-Generaal een zware taak. Ik geef het volkomen toe, maar daarvoor is men dan ook Gouver neur-Generaal. Mijnheer de Voorzitter Ik wil nu toch wel even een parallel trekken met den toestand hier. Ook hier is ten slotte de opperbevelhebber in tijden van oorlog niet een dictator, die zonder controle beschikt over het wel en wee van het land. Ook hier is hij in tijden van oorlog ver antwoordelijk aan de Regeering, omdat alleen de Regeering verant woordelijk kan zijn aan het Parlement. Ook hier heeft men dus, dat in laatste instantie het burgerlijk gezag beslist over wel en wee van het land. Zoo moet men ook opvatten de taak van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië. Het is natuurlijk niet aan te nemen, dat de Gouverneur-Generaal zijn opperbevelhebberschap zal gebruiken om in te grijpen in den gang van de operaties. Van den man, die tot Landvoogd van Nederlandsch- Indië wordt benoemd, mag men zulke dingen niet aannemen. Het gaat er alleen om, dat in zekere omstandigheden, in bepaalde gevallen zal moeten worden uitgemaakt, aan welken tak van de weermacht de voorrang moet worden gegeven, welke gewichtige operaties moeten worden verricht. Dat moet worden overgelaten aan het hoogste gezag in Indië, den Gouverneur-Generaal, die in deze wordt voorgelicht door zijn bevelhebbers en door den Raad van Indië. Het zou belangwekkend zijn eens te weten, hoe deze aangelegenheid in het nabije Singapore, het hoofdsteunpunt van de Engelsche macht in het verre Oosten, is geregeld. Daar heeft men drie opperbevelhebbers een van het leger, een van de vloot en een van de luchtmacht. Voor zoover mij bekend, zijn die niet gecoördineerd. Ik wil nog met een enkel woord terugkomen op hetgeen de geachte afgevaardigde de heer Kranenburg heeft gezegd met betrekking tot de gewetensconflicten, die zich zouden kunnen voordoen, indien de technische bevelhebbers van leger en vloot een ander inzicht zouden zijn toegedaan dan het opperste gezag in Indië, de Gouverneur- Generaal. De geachte afgevaardigde heeft daarbij aangehaald een artikel van den heer van Asbeck, waarin deze, meen ik, zelfs liet doorschemeren, dat bevelhebbers onder bepaalde omstandigheden niet gehouden zouden zijn de bevelen van den Landvoogd uit te voeren. Ik heb reeds bij interruptie gezegd, dat dit hoogst indisciplinair zou zijn. Natuurlijk zou de technische bevelhebber het recht hebben zijn bezwa ren aan den Landvoogd voor te leggen, maar indien ook na het aanhoo- ren van die bezwaren de Landvoogd bij zijn beslissing bleef en de technische bevelhebber zou zelfs maar aarzelen de hem gegeven bevelen uit te voeren, dan zou hij voor zijn taak ongeschikt zijn. Ik weiger echter te gelooven, dat een Nederlandsch soldaat onder dergelijke omstandigheden een dergelijke houding zou aannemen. De heer de Savomin Lohman heeft nog enkele bedenkingen geopperd tegen de bestaande regeling met betrekking tot de defensie in Indië. De geachte afgevaardigde acht het onbevredigend, dat via Koloniën moet worden beslist over de defensie ter zee in Indië en hij zou het meer aangewezen achten, dat het omgekeerde het geval zou zijn, nl.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 84