671 de bat.staf zijn, die het gevechtsterrein van het onderdeel kan overzien de beweeglijkheid verschaffen paarden en rijwielen. Voor zelfverdediging moet 30 tot 50 van het personeel met mitrailleurpistolen zijn bewapend. Moeilijker wordt het bij den reg-staf. Het onderdeel is te groot om met „bevelen uit den zadel" te kunnen volstaan het inrichten van een volledige cop. brengt het gevaar mede, dat, zonder voldoende kennis van den toestand, „von hinten her befchien wird". Hier kan een gepantserde reg.co.auto uitkomst geven bezit de reg.cdt. er hiervan 1 of 2 dan is hij in staat zich van den toestand bij de voorste afdn. op de hoogte te houden. Behalve mitr. pistolen moet deze staf over eenige ld.mitrn. en tankbuksen beschikken. W aarneming sdienst tegen pantserkrachten. In M.W. nr. 41 wordt er op gewezen dat men bij het melden van vij. pant serkrachten, een paniekstemming moet voorkomen. Het geven van een hoornsignaal„Pantsergevaar" is uit den booze. Niet alleen verwekt een dergelijke maatregel gemakkelijk een paniek, maar het gevaar bestaat, dat het signaal wordt gegeven bij de nadering van enkele (verkennende) pantservoertuigen. Minder gevaarlijk door de meer plaatselijke werking is een signaal met een vlag van bepaalde kleur, welke beteekent dat vij. pantserkrachten naderen. Waarnemers op achterw. gelegen hooge waarne- mingspunten, zullen vaak het eerst de nadering van pantsertroepen bemerken. Een straalsgewijze verbinding met de troepen in voorste lijn verzekert een tijdige overbrenging der meldingen. Elke man moet weten dat, zoodra vij. pantserkrachten worden gemeld, het er om te doen is, deze in elkaar te schieten heeft hij hiertoe zelf geen wapen, dan dekt hij zich tegen het gevaar, in vel vertrouwen op de kameraden, die wel over pantserbestrijdingsmiddelen beschikken. Opleiding pa g.b e di e n i n g. Kap. Reuter bespreekt in M.W. nr. 45, op grond van de D. voorschriften enkele punten m.b.t. de opleiding van pag.personeel. 1. Een goede bedrevenheid in het schatten van de afstanden van 400, 600 en 800 m is noodig. 2. Door veelvuldige schietoefn. op beweeglijke doelen op 800 m en daar beneden, moeten de schutters uit ervaring een juist idee krijgen van de voorhoudhoeken. 3. Wanneer vij. pantserkrachten worden gemeld, mag het vuur nood gevallen uitgezonderd slechts op last van den cdt. van het pag.onder- deel worden geopend. De sie.cdt. heeft de bevoegdheid tegenover enkele gepantserde voertuigen op een afstand van 8001200 m met een enkel stuk het vuur te openen. 4. Het is niet noodig, dat de bediening met de typen vewn. bij den vij. in gebruik, bekend is. Kennis van de eigen vew.typen is voldoende, welke kennis tijdens oefn. tusschen pag. en vewn. meet worden verkregen. 5. Veel aandacht moet worden besteed aar. dekking tegen waarneming van dan grond en uit de lucht (ook opstelling treinen). Gebeurt zulks niet, dan wordt het pag. tijdens een pantseraanval krachtig onder vij. vuur gehouden. 6. Zoolang niet wordt gevuurd, bevindt het stuk zich volkomen in dekking; de vuurstelling wordt eerst ingenomen, wanneer het vuur moet worden geopend, d.i. wanneer de vij. zich op een afstand van 800 m bevindt. 7. Bij het stuk is een voortdurende waarneming van het gevechtsveld naar alle zijden ncodig. 8. Steeds moet een voldoende hoeveelheid munitie bij het stuk aanwezig zijn (minstens 4 draaglasten van 20 kg elk) tijdens het gevecht is munitie-aanvulling uit achterwaarts opgestelde caissons uitgesloten. 9. Stellingen moeten tijdig worden ingenomen het in stelling brengen van pag. terwijl de pantseraanval reeds is losgebroken, is uitgesloten. d. V.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 89