2. MONUMENTENSERIE. SAPAROEA (1817). Een dei* ernstigste tegenslagen, welke het Koninklijk Neder- landsch-Indisch Leger heeft getroffen, is wel het gebeurde op het eiland Saparoea (een eilandje o. van Ambon) in 1817. Door verschillende omstandigheden was de welstand onder de bevolking verminderd, terwijl haar aantal geleidelijk afnam. Het gezag had zich voorts vooral onder de juist afgeloopen periode van Engelsche overheersching in dit gedeelte van den archipel weinig doen gelden. Alles bijeen was er een rijpe voedingsbodem voor oproerige elementen, die bij hun opzet zich van het gezag meester te maken maar al te zeer begunstigd werden door arge loosheid van de zijde der overheid. Ook op het naburige Ambon en Ceram was de toestand ver van bevredigend. Ondanks enkele waarschuwingen, welke niet behoorlijk werden getoetst een der aanbrengers werd met stokslagen gestraft, een andere te Amboina in arrest gesteld brak op Saparoea plotseling een opstand uit. Nadat in den morgen van den 15den Mei de Resi dent van den Berg in een der negorijen, waarheen hij zich voor een onderzoek had begeven, was uitgejouwd en nog bij de gratie der oproerlingen mocht terugkeeren, werd het fort „Duurstede", waar het bestuur en de bezetting ondergebracht waren, in den avond door een groote menigte opstandelingen onder leiding van hun hoofdman Matulesia overrompeld. Alle in het fort aanwezigen werden over de kling gejaagd, behoudens een baby kind van den Resident van den Berg die, hoewel gewond, er het leven afbracht. Deze droeg voortaan den naam „van den Berg van Saparoea", welke naam ook door zijne nakomelingen werd gedragen. Nadat men de eerste dagen te Ambon besluiteloos was geweest, werd besloten een expeditie naar het naburige eiland Saparoea te zenden onder commando van den majoor der Genie G. J. Beetjes, die ter plaatse bekend was. De troep werd eerst naar het meer nabij Saparoea gelegen eilandje Haroekoe overgebracht, van waar den 22en Mei gedurende de duisternis in een aantal vaartuigjes werd overgestoken naar de baai van Saparoea waar ter hoogte van de negorij Tiouw werd geland. Reeds dadelijk kwam men met krachtig, goed gericht musketvuur in aanraking, hetgeen tijdens het oprukken langs het strand in sterkte toenam en talrijke slacht offers maakte, o.a. den expeditiecommandant. Nadat eenige aan- 691

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 11