Ten aanzien van den doortocht van troepen dient volledigheids
halve nog melding te worden gemaakt van de in 1918 aan de naar
Duitschland terugkeerende troepen verleende vergunning, door
Limburg te trekken. De Geallieerden hebben hiertegen geprotes
teerd, doch de Nederlandsche Regeering, die bedoelde troepen
deed ontwapenen, stelde zich op het standpunt, dat de terugtocht
een uitvloeisel was van het Wapenstilstandsverdrag, dat ontruiming
van het bezette Belgische gebied voorschreef. Bovendien bepaalde
art. 10 van dat verdrag, dat met den wapenstilstand een einde zou
komen aan de interneering van belligerente onderdanen in Neder
land, zoodat interneering der Duitsche troepen geen zin had. Nog
zij vermeld, dat de Engelsche Regeering kort daarop, hoewel
erkennend dat de oorlogstoestand nog bestond en Nederland nog
neutraal was, zelf doortocht verzocht voor gewapende Britsche
militairen zij achtte dit niet in strijd met onze onzijdigheid 44)
Welke gevallen kunnen zich bij betreding van onzijdig gebied
door tot de strijdkrachten der oorlogvoerenden behoorenden voor
doen In de eerste plaats kan die betreding een gevolg zijn van
vergissingen of verdwalen. Hoewel dit te onwaarschijnlijker wordt,
naarmate de verbanden grooter zijn en de afstand tot de grens
toeneemt, is het toch ongewenscht, in elk geval onmiddellijk tot
interneering over te gaan. Hierbij dient in het oog te worden
gehouden, dat hoe geringer het aantal personen, hoe verder zij
onbemerkt het onzijdige gebied kunnen binnendringen. Vandaar,
dat in 1914 in de Nederlandsche regelen omtrent de interneering
van oorlogvoerenden en verpleegde gewonden (Bijlage V) t.a.v.
niet in georganiseerd verband zich bevindende militairen werd
bepaald, dat hun moest worden aangezegd, dat zij zich op Neder-
landsch gebied bevonden en hun worden gelast, dit te verlaten, aan
welken last onverwijld gevolg diende te worden gegeven 4B), terwijl
deze gedragslijn v.w.b. troepenafdeelingen slechts mocht worden
gevolgd, indien deze in de onmiddellijke nabijheid der grens zouden
worden aangetroffen en (wij eursiveeren) ten duidelijkste mocht
blijken, dat de overschrijding der grens op een vergissing berustte
in overige gevallen dienden de afdeelingen onmiddellijk te worden
ontwapend.
Onder deze overige gevallen vallen derhalve ook de grensover
schrijdingen ter onttrekking aan 's vijands wapenwerking of ge
vangenneming, dan wel andere opzettelijke overschrijdingen,
Frangois, blz. 497.
45) Er is wel de aandacht op gevestigd, dat deze bepaling niet volledig
was. Men zou er volgens Wijnveldt (Neutraliteitsrecht te land, blz. 73) uit
kunnen afleiden, dat b.v. een Belgisch op Nederlandsch gebied gevlucht
soldaat vrij naar Engeland zou kunnen gaan, wanneer hij dat maar onmid
dellijk deed. S. merkt zelf reeds op, dat men op deze wijze doortocht zou
toestaan. O.i. moet de bepaling dan ook zoo worden gelezen, dat het neutrale
gebied niet slechts v.w.b. het tijdstip doch ook v.w.b. den tijdsduur onverwijld
moest worden verlaten, m.a.w. „langs den kortsten weg".
699