onverschillig of de commandant der overschrijdende afdeeling
daartoe al dan niet opdracht heeft gekregen. De onzijdige Mogend
heid laat zich niet in met de vraag, of die commandant op eigen
gezag dan wel op last handelde zij houdt zich aan het internatio
nale recht en het staat in eerstbedoeld geval derhalve niet aan haar
doch aan den eigen Staat, uit te maken of die commandant moet
worden gestraft.
Een achtervolgende tegenpartij behoort haar vervolging aan de
grens van het neutrale gebied te staken doch heeft de bevoegdheid,
zich te overtuigen dat de uitgeweken troepen worden ontwapend.
Is zulks het geval en dringt zij toch op het neutrale gebied door,
dan dient zij eveneens te worden ontwapend 4C).
Het zal duidelijk zijn, dat vorenstaande regelen gelden zoowel
t.a.v. combattanten als non-combattanten, evenwel met uitzonde
ring van het personeel, bedoeld in art. 9 van het Verdrag van
Genève van 27 Juli 1929 voor de verbetering van het lot der ge
wonden en zieken, zich bevindende bij de legers te velde, hetwelk
niet krijgsgevangenen genomen of aangehouden en derhalve ook
niet geïnterneerd mag worden. Dit zijn
le. veldpredikers en aalmoezeniers
2e. personen uitsluitend aangewend voor het weghalen, vervoeren
en behandelen van zieken en gewonden, alsmede het beheer
der geneeskundige formaties en inrichtingen („sanitaires
3e. militairen, die speciaal zijn opgeleid om te worden gebruikt
als hulpziekenverplegers of hulpziekendragers bij het wegha
len, vervoeren en behandelen der gewonden en zieken, v.z.v.
zij die werkzaamheden verrichten en voorzien zijn van een
identiteitsbewijs („sanitaires par occasion").
Ten aanzien van troepen en personen, die niet geheel voldoen
aan de eischen, gesteld in art. 1 van het Haagsch Reglement wordt
het volgende opgemerkt. Genoemd artikel en de aanvullende bepa
ling in artikel 2 zijn vastgesteld, ten einde een duidelijke grens
te trekken tusschen oorlogvoerenden en franc-tireurs. Het staat
echter niet aan de onzijdige Mogendheid, in deze als rechter op te
treden. Mocht zich een geval voordoen, waarin men twijfelt, tot
welke groep een troep of persoon behoort, dan doet men derhalve
het beste, hem als oorlogvoerende te beschouwen en dienovereen
komstig te behandelen.
Personen, die opgeven deserteur te zijn, vormen een volgende
bijzondere groep. Over hen zwijgt het L.O.V. geheel, volgens van
Oordt om staatkundige redenen aangezien geen Staat zelfs op
indirecte wijze deserteurs uit zijn leger in bescherming kan nemen.
Zij worden, ook indien als burger gekleed, als regel toegelaten
omdat uitzetting wel zeer hardvochtig zou zijn wegens de zware
straffen, in alle landen op desertie in tijd van oorlog gesteld 47).
700
u') Van Oordt, blz. 83, 84 en 85.
47) Van Oordt, blz. 87.