rieel in beslag genomen 53). Schakelt men de hiervoor bij de
behandeling van troepen en personen volledigheidshalve opgesomde
zeer bijzondere uitzonderingsgevallen uit, dan kan in het algemeen
worden gezegd, dat binnen het rechtsgebied van een onzijdige
Mogendheid medegevoerd krijgsmaterieel wordt geïnterneerd voor
zoover het niet wordt beschermd door de Conventie van Genève
(1929, c.q. 1906) 54).
Alle in beslag genomen goederen, w.o. paarden, dienen in
beginsel tot den vrede te worden bewaard en onderhouden van
dezen regel kan nochtans worden afgeweken v.w.b. goederen, welke
moeilijk zijn te bewaren (levensmiddelen), slechts met hooge
kosten zijn te onderhouden (paarden) of gevaar opleveren (munitie
en springstoffen) deze mogen worden verkocht dan wel ver
nietigd, zoo mogelijk na overleg van den Staat-eigenaar de op
brengst wordt bewaard tot na den vrede. 55) Het is gebruikelijk
een recht bestaat t.d.a. niet 56) dat de Staat, aan wien de goe
deren of hun opbrengst na het sluiten van den vrede worden over
gegeven, de kosten van bewaring en onderhoud vergoedtwelke
Staat dat is, wordt als regel in de vredesvoorwaarden bepaald
ontbreekt een zoodanige bepaling, dan geschiedt de teruggave aan
den Staat, die op het tijdstip van inbeslagname de eigenaar was.
Leest men hetgeen artikel 2 bepaalt t.a.v. konvooien in verband
met artikel 7, hetwelk betrekking heeft op den particulieren handel,
dan schijnt artikel 2 geen verduidelijking meer te behoeven. Toch
zijn over de toepassing daarvan het artikel was verwerkt in
artikel 2 van de Nederlandsche Neutraliteitsproclamatie (bijlage
II) tijdens den wereldoorlog ernstige moeilijkheden gerezen
703
53) Een nag niet beantwoorde vraag is, of zulks mede dient te geschieden
met den stalen helm en het gasmaskerart. 6 van het Verdrag van 1929
betreffende de behandeling van krijgsgevangenen bepaalt, dat deze mhet
bezit moeten worden gelaten van genoemde artikelen. Hoewel een vergelijking
hier niet geheel opgaat, is er m.h.o. op mogelijke gebeurlijkheden toch wel
iets voor te zeggen, ook van te interneeren personen stalen helm en gasmasker
niet in beslag te nemen.
m) Twijfel zou slechts kunnen bestaan t.a.v. wapenen a.a., medegevoerd
door deserteurs en minder waarschijnlijk ontvluchte krijgsgevangenen.
De benadeelde Staat zal er in deze gevallen op wijzen, dat hier met sprake
is van krijgsbuit doch van door diefstal verkregen goederen. De onzijdige
Mogendheid zal er wederom goed aan doen, hier niet te willen optreden
als °rechter en de wapenen in afwachting van een na den oorlog te vellen
uitspraak, ook hier in beslag te nemen. Hetzelfde geldt t.a.v. door plun
dering (verboden bij art. 28 en 47 H.R.) verkregen binnen haar rechtsgebied
medegevoerde goederen zie Wijnveldt, blz. 103.
K) Door onmiddellijke uitkeering van de opbrengst wordt 'het betrekke
lijke materieel wel voor den verderen duur van den strijd uitgeschakeld,
doch de oorlog voerende in staat gesteld, daarvoor ander materieel aan te
schaffen strikt genomen is zij derhalve te veroordeelen. Niettemin bleven
protesten achterwege toen Nederland tijdens den wereldoorlog enkele geïn
terneerde vliegtuigen overnam tegen onmiddellijke vergoeding.
OT) Wijnveldt, blz. 104.