709
De maritieme overheden stellen den aard vast van de te
verrichten herstellingen, welke zoo snel mogelijk moeten worden
uitgevoerd.
Art. 23. Bevoorrading van oorlogsschepen. In de havens,
reeden en territoriale wateren van den Staat kunnen oorlogs
schepen van oorlogvoerenden hun krijgsvoorraad of bewapening
niet vernieuwen of vergrooten noch hun bemanningen aan
vullen.
Nochtans kunnen zij zich voorzien1) van voorraden voor het
levensonderhoud van de bemanning, van middelen, noodig voor
veiligheid van de vaart en van voldoende brandstof voor het
bereiken van de dichtstbijzijnde haven van den Staat waartoe
zij behooren.
De havenautoriteiten zijn gehouden te waken voor de opvol
ging van vorenstaande bepalingen.
Art. 24. Begrenzing van de bevoorrading van brandstof.
Oorlogsschepen van oorlogvoerenden, die brandstof hebben inge
nomen in een haven van den Staat, kunnen zich in dezelfde of
een andere haven van den Staat niet weder van voorraad
voorzien indien nog niet minstens drie maanden zijn verloopen.
Art. 25. Schepen bestemd voor bijzondere zendingen. De
in de voorgaande artikelen vastgestelde beperkende bepalingen
betreffende het verblijf in de havens, reeden en territoriale
wateren van den Staat zijn niet van toepassing op schepen
van oorlogvoerenden, welke uitsluitend zijn bestemd voor
godsdienstige, wetenschappelijke of menschliever.de zendingen.
Art. 26. Niet-opvolging van de opdracht tot het verlaten
Art. 2,3,4,7; van de haven. Het oorlogsschip van een oorlogvoerende, dat
10. de opdracht tot het verlaten van een haven, reede of de terri
toriale wateren niet opvolgt binnen den vastgestelden tijd, moet
voor den geheelen duur van den oorlog buiten staat worden
gesteld zee te kiezen.
Officieren en bemanning zijn onderworpen aan bij beschikking
van den Duce vast te stellen beperkende maatregelen.
Art. 27. Buiten de territoriale wateren in veiligheid gebrachte
militairen van een der oorlogvoerenden. Militairen van een der
oorlogvoerenden, die buiten de territoriale wateren van den Staat
in veiligheid zijn gebracht en door een Italiaansch oorlogsschip
worden ontscheept, worden geïnterneerd.
Art. 28. Vliegtuigen aan boord van oorlogsschepen. Vlieg-
tuigen aan boord van oorlogsschepen van oorlogvoerenden,
waaronder begrepen die van vliegtuigdragers, worden beschouwd
deel uit te maken van de schepen zelve.
Hoofdstuk in.
Bijzondere bepalingen betreffende de onzijdigheid in de lucht.
Art. 29. Overvlucht door militaire vliegtuigen van oorlog
voerenden. Overvlucht van het rechtsgebied van den Staat
wordt aan militaire vliegtuigen van oorlogvoerenden niet
toegestaan.
J) Fransche tekst „se refoumir".
Art. 14.
Art. 9.
Art. 5.