van de vuren verschillend zijn en nu eens de balans doen over slaan ten gunste van den taetischen, dan weer van den technischen kant van deze kwestie. Hoewel uiteraard bij enkele buitenlandsche voorschriften werd te rade gegaan wij vestigen in dit verband de aandacht op de sobere en duidelijke verhandeling in het Duitsche voorschrift en gebruik kon worden gemaakt van verschillende daaromtrent bij de moederlandsche artillerie heerschende opvattingen, willen wij, zooals reeds werd opgemerkt, ons voor het heden zuiver beperken tot het opbouwen van een stelsel van vuren aan de hand van de grondbeginselen, welke het A.T.V. bevat en welke zijn neergelegd in de punten 76(1) en 78(1) van het Ie en in de punten 47, 61 en 62 van het He deel. Evengenoemde punten van het A.T.V. I zijn o.i. zuiver oriën- teerend het karakter van het vuur der artillerie wordt daarin aangeduid, als zich kenmerkende door zijn vernietigend (ver nielend) en zijn neerdrukkend (neutraliseerend) vermogen, waarbij tevens nog wordt gewezen op de beteekenis van de vuurconcentratiede taak van de artillerie wordt omschreven als te bestaan in de bescherming en het steunen van de infanterie. In het voor ons doel van meer direct belang zijnde A.T.V. II worden deze beginselen nader uitgewerkt. De desbetreffende pun ten halen wij ter wille van de overzichtelijkheid en duidelijkheid even aan. A.T.V. II pt. 47 De aan de artillerie ten deel vallende taken om vatten a. den rechtstreekschen steun van de infanterie door de bestrij ding van de in voorste échelon gebrachte vijandelijke infanterie (infanteriegeschut, vechtwagens a.a. inbegrepen) met z.g. infan- teriebatterijen b. de algemeene opdrachten, bestaande uit de bestrijding van de vijandelijke artillerie en het onder vuur nemen van zich achter het voorste échelon bevindende vijandelijke reserves, commando posten, waarnemingsposten, treincolonnes e.d. met batterijen voor algemeene opdrachten. A.T.V. II pt. 61, dat niet slechts betrekking heeft op het artille rievuur in het bijzonder, doch op de beteekenis van het vuur in het algemeen, luidende Het vuur kan leiden tot a. een vernietigende vernielendeuitwerking, met als gevolg een blijvend uitschakelen van de gevechtskracht van den onder vuur genomen tegenstander. Deze uitwerking eischt veelal een zeer groot munitieverbruik in een kort tijdsverloop en hoewel zij groot voordeel geeft, zal men haar dikwijls met het oog op de beschikbare munitie niet kunnen bereiken 712

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 38