b. een neerdrukkende of een neutraliseerende uitwerking, welke beide een geringe hoeveelheid munitie vorderen en den vijand dwingen, gedurende zekeren tijd de bediening van zijn vuurwapens te staken en zijn aandacht te concentreeren op het zoeken van dekking. Dikwijls zal men met dit resultaat genoegen moeten nemen c. een storende uitwerking, waardoor de vijand met onregel matige tusschenpoozen telkens door een kortstondig vuur wordt verontrust en in zijn verrichtingen gestoord. Met het oog op de vereischte hoeveelheid munitie in de beslissende gevechtsmomen ten zal naar beperking moeten worden gestreefd. A.T.V. II pt. 62 In overeenstemming met het in pt. 61 gemaak te onderscheid spreekt men van ...vernietigingsvuren (tegen materieele doelen vernielings vuren), '...neerdrukkende vuren (of neutraliseerende vuren), ...storende vuren, terwijl men voorts als afsluitingsvuur aan duidt het vuur, dat wordt voorbereid en afgegeven met het doel een bepaalde terreinstrook gedurende een zekeren tijd voor den vijand ondoorschrijdbaar te maken. Pt. 47 geeft dus een verdeeling van de taak der artillerie en wel naar gelang van het tactisch te bereiken doel, nl. zooals het A.T.V. I reeds voorschrijft, door het geven van steun aan de infanterie met infanteriebatterijen en door bescherming van dit wapen met batterijen voor het vervullen van algemeene opdrachten. Hier mede is voor onze artillerie de verdeeling van het artillerievuur naar het tactische doel derhalve vastgelegd, dat wil zeggen in steunvuren en in beschermende vuren. Het reeds aangehaalde pt. 62 maakt verder een onderscheiding, gebaseerd op de te verwach ten resultaten, naar de uitwerking derhalve, als neergelegd in pt. 61. Ergo zal men op grond hiervan voor de artillerie een onderver deeling voor de vuren moeten maken, eensdeels naar de tactische beteekenis, anderdeels naar de te verwachten uitwerking. Een samenvatting van de vuren onder één enkele groep komt ons, gezien de hiervoren uiteengezette grondslagen, niet wel doenlijk voor omdat, zooals wij reeds eerder opmerkten, nu eens het tacti sche begrip, dan weer de uitwerking zal domineeren en het zelden zal voorkomen dat beide begrippen elkander onder een enkele benaming voldoende zullen dekken. De in het A.T.V. aangenomen indeeling is uiteraard zeer sober gehoudeneenige uitbreiding voor intern artilleristisch gebruik met enkele begrippen, welke burgerrecht hebben verkregen en voor de practijk moeilijk meer kunnen worden gemist, zal niet zijn te ontgaan. Het A.T.V. is echter dermate ruim gesteld, dat het daartoe alleszins de noodige vrijheid laat. 713

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 39