veldhospitaal vervoerd. Het sterftecijfer bedroeg bij de Engelschen volgens Bowlby 40 50 volgens Grey 90 Franz berekende voor de Duitschers een mortaliteit van 42.5 In 1916 werd bij de Engelschen de Thomas-spalk ingevoerd en het sterftecijfer daalde tot ongeveer 20 hetgeen nog hoog is, indien men bedenkt, dat de „non-battle"-bovenbeenfracturen een mortaliteit van 8.1 veitoonen. De oorzaak hiervan ligt, behalve in den ernst van de verwonding, voor een belangrijk deel in het te laat inzetten van de juiste behandeling. Immers een gewone spalk fixeert in het algemeen bij de zware bovenbeenbreuken als in oorlogstijd ont staan, onvoldoende. De breukstukken liggen niet stil, schuiven tegen elkaar aan, waardoor bloedingen kunnen ontstaan, ondragelijke pijnen optreden en de kans voor het ontstaan van wondshock en infecties zeer in de hand wordt gewerkt. De Thomas-spalk fixeert beter, vooral indien zij aangewend wordt volgens het voorschrift van het Engelsche leger tijdens den wereldoorlog, dat principeel afwijkt van de wijze van aanleggen zooals deze tot nu toe in het Indische leger gebruikelijk was. De Engelsche spalk wordt immers aan het voeteneinde van den bran card met banden bevestigd, zij het ook op weinig afdoende wijze (Fig. 91, Kriegschirurgie, C. Franz, 1936). Elke beweging van het lichaam tijdens het vervoer deelt zich daardoor mede aan de spalk en aan het gebroken been. Dit geldt nog des te meer voor de Indische Thomas-spalk, die los op den brancard ligt en daardoor volkomen onvoldoende immobiliseert. (Fig. 4 en 6, I.M.T. Nr. 4 1935) Bij een beenbreuk schuiven door de inwerking van het geweld en door de samentrekking van de spieren, welke de breukplaats overbruggen, de breukstukken langs elkaar. Er ontstaat dus een verkorting. Het doel van de behandeling behoort te zijn deze verkorting op te heffen. Hoe eerder na de verwonding hiermede begonnen wordt, des te meer kans van slagen er bestaat. Men kan zijn doel bereiken door een sterke trekking gedurende korten tijd aan te wenden of langdurig te trekken met een veel geringere kiacht. Deze laatste methode wordt bij bovenbeen breuken al gemeen toegepast. Ook de Thomas-spalk berust op dit principe er wordt aan den voet getrokken en omdat hierdoor het geheelé lichaam mede verplaatst zou worden, hetgeen de trekking nutte loos zou maken, wordt een tegentrekking uitgeoefend door een ring, die tegen de liesstreek geschoven wordt. Hoe meer aan den voet getrokken wordt, des te meer dringt de ring tegen de binnen vlakte van de dij en drukt tegen het bekken. De ervaring heeft dan ook geleerd, dat bij eenigszins behoorlijke tractie een zoo pijnlijke druk wordt uitgeoefend, dat de gewonde door verschuiven en door ontspannen of spannen van zijn spieren de tractie met succes weet te verminderen, zoodat de ziekendragers aanhoudend controle moeten uitoefenen. 723

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 49