Fig. 1. Rechts de Thomas-spalk, zooals zij in het Kon. N.-I. Leger wordt gebruikt. Links de nieuwe spalk, waarvan de onderdeelen, welke dienen voor be vestiging en tractie, vast verbonden zijn aan het buizenstelsel, zoodat weg raken niet mogelijk is. In het midden de buis, welke dwars op den M.G.D.- brancard wordt bevestigd en waarin dat deel van de spalk past, waarin de bilplooi rust. Fig. Figuur 2 laat de deelen zien, waaruit de spalk bestaat en die in elkaar geschoven kunnen worden voor ge bruik als spalk voor bovenarm, onder been en bovenbeen. Fig. 3. Vervoer van een gewonde met een schotverwon- ding in den rug, waardoor de wervelkolom getroffen is of met een verwonding van beide beenen. Uit deze afbeelding blijkt duidelijk de ligging van de onderste extremiteit,- buiging in heup en knie. Fig. 8. Behandeling en vervoer van een gewonde met een bovenarmverwonding. De spalk voor gebruik in hospitalen en ziekenzalen. Fig. 4. Aan den linkerschoen wordt de tractie uitgeoefend met een scherppuntige klem, die in de hak gehaakt wordt. Rechts met een breeden band. De eerste vorm van trekken is beter, omdat deze meer in de as van het onderbeen kan aangrijpen. De tweede wijze van tractie is vooral aangewezen bij soldaten, die hun schoenen niet meer bezitten. Fig. 9. Mastisol rekverband bij een kind met een bovenbeenbreuk. Fig. 5. Uit deze afbeelding blijkt de mogelijk heid bij gehandhaafde tractie de onderste extremiteit zijwaarts en" op waarts te bewegen (te abduceeren en te eleveeren). Dit kan van belang zijn tijdens de behandeling van weeke deelen verwondingen van de buigzijde van het been. Fig. 10. Ophangen" bij een bovenbeenfractuur.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 53