ning plukken, daar vangen zij nu aan den westerlingen de weinige vruchten, die dezen op het oogenblik nog van hun arbeid in China oogsten, te ontnemen. Vooral keert zich de Japansche ontstemming tegen de Britten, en zoo geschiedde het, dat naast het op 11 Mei ontstane KuLangSu-incident, thans dat te TienTsin is ontstaan. Aangezien de Japansche oorlogsindustrie 57 van haar grond stoffen uit de Vereenigde Staten ontvangt, en ook een groot deel van den Japansehen export (vooral zijde) daarheen gaat, is er voor de Japanners alle reden de Amerikanen te ontzien ten minste voorloopig nog. Kulang'Su was daarom niet het juiste object voor een aanval op de exterritoriale rechten der buitenlanders in de settlements en concessies, omdat KuLangSu een interna tionale settlement is en de Amerikanen zich dadelijk en volledig daar bij de tegenmaatregelen der Britten en Franschen aansloten. Vandaar 'dat de situatie te KuLangSu nog precies als op 11 Mei en een verandering niet waarschijnlijk is, tenzij de Japanners het hoofddeel hunner eischen la-ten vallen. Daarentegen hebben de Britten een zuiver Britsche settlement te TienTsin, en de Amerikanen geen. Daar kon de strijd dus worden aangebonden tegen de Britten alleen, en er was alle reden aan te nemen, dat de Amerikanen er buiten zouden blijven. Hoewel de oorsprong van het incident aldaar officieel gezocht moet worden in het feit, dat de Britten weigerden vier overigens zonder bewijs van bepaalde terroristische handelingen beschuldigde Chineezen aan de Japanners uit te leveren, ligt deze inderdaad veel dieper. De Britten steunen door financieele maatregelen de Chineesche currency, terwijl de Federal Reserve Bank notes door de Japanners in N.-China ingevoerd hoe langer hoe lager zakten en ver beneden den koers van den Ghineeschen dollar noteerden. Dan liggen in TienTsin bijna 50.000.000 zilveren dollars in de kluizen van ver schillende Chineesche banken, en de Britten weigeren aan de Japanners toe te staan, dat deze dat geld weghalen, zoolang de Chineesche eigenaars daarvoor geen toestemming verleemen. Om deze en andere redenen willen de Japansche militairen door een blokkade van de settlement de Britten dwingen hun anti-Japansche politiek te laten varen en met de Japanners mede te werken aan de „nieuwe orde van zaken in Oost-Azië". Dat zulk een blokkade daartoe niet het juiste middel is, behoeft wel geen betoog. Wordt het den buitenlanders in het noorden van China heel moeilijk gemaakt hun gedurende bijna een eeuw moeizaam opge bouwde handelsrelaties te onderhouden, thans zijn de Japanners ook aangevangen op de kust van CheKiang en FuKien de laatste „treaty"havens, waar de westerlingen nog konden handeldrijven, te sluiten. Aanvankelijk hebben zij beproefd door luchtbombar dementen de handeldrijvende bevolking uit die plaatsen te ver drijven. SwaTow werd in Mei op zes verschillende dagen gebom- 731

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 59