heidspolitiek legt vooral den nadruk op het krachtig handhaven van.
onze souvereine rechten tegen wien ook en den vasten wil elke
aantasting van ons grondgebied, waar die ook plaats vindt, met
zoodanig geweld te keeren, dat daardoor elke poging om van ons
gebied voor oorlogsoperaties gebruik te maken, tot mislukking
gedoemd zal zijn.
Nederland moge zich dan niet met de vlootbesprekingen te
Singapore bemoeien, dit zal toch niet kunnen beletten, dat de
Britsche en Fransche bevelhebbers zich, behalve met een nauwe
samenwerking hunner strijdmachten, ook met Ned.-Indië bemoeid
zullen hebben en dat ongetwijfeld een bepaald gedeelte van onzen
Archipel een onderwerp hunner beraadslagingen heeft uitgemaakt.
Men zal zich zeker de vraag gesteld hebben, in hoeverre Ned.-Indië
in de eerste jaren, als het neutraal blijft, in staat zal zijn zich
zeer krachtig te doen gelden in die deelen van ons eilandenrijk,
welke bij een conflict in het Verre Oosten voor Engeland en
Australië, zoomede voor Frankrijk van eminent belang zijn, zoodat
elke aanvaSl daarop door ons zal worden afgeslagen.
Dit geldt bovenal voor onze Anambas- en Natoena-eilanden,
gelegen in het Zuidelijk deel der Zuid-Chineesche Zee, die als het
ware een vooruit geschoven Nederlandschen post in die zee vormen.
Voor die eilanden kon het gezegde, dat komende gebeurtenissen hun
schaduw vooruitwerpen, wel eens van toepassing zijn en als men
nagaat, hoe de Japansche opmarsch in Zuidelijke richting zich in
de laatste drie jaren heeft afgeteekend, dan blijkt het ernstige dier
schaduwen voor Indië te duidelijker. Gaat men dien opmarsch aan
de hand der chronologische gebeurtenissen na, dan blijkt het vol
gende Eind Augustus 1937 bezette Japan de P r a t a s-eilanden, tot
dat tijdstip aan China toebehoorende, die economisch van geen be-
teekenis waren, maar strategisch des te meer, terwijl moreel de
bezetting daarom vooral indruk maakte, omdat Japan daarmede voor
het eerst bezuiden Hongkong kwam. In Juli 1938 volgde de bezetting
der Paracelsu s-eilanden, die weliswaar tot een diplomatiek
meeningsverschil met Frankrijk leidde, maar de strategische zet van
Japan allerminst ongedaan maakte. In Februari 1939 vond de bezetting
van het zeer belangrijke eiland Hainan door Japan plaats en in
April van dit jaar volgde die van de S p r a 11 e y-eilanden.
Al zijn dit meer riffen dan eilanden,
door hun eigenaardige atol-vorming
leenen zij zich zeer goed als basis voor
watervliegtuigen. Dat zal dan ook wel tot de in
bezitneming geleid hebben.
DE STRATEGISCHE POSITIE.
Beziet men aan de hand van bovenstaande gegevens de kaart
van het Verre Oosten, bedenkt men daarbij, dat Japan bij het uitbreken
van de oneenigheid met China in Formosa zijn zuidelijkste steunpunt
had en nu onzen Archipel reeds tot op ongeveer 500 kilometers
genaderd is, dan teekent de route Zuidwaarts zich wel zeer duidelijk af.
De Natoena- en An am ba s-eilanden zijn als het ware het
volgende punt en aangezien deze eilandengroepen de Chineesche-Zee
in het Zuiden afsluiten en vrij dicht bij Singapore liggen, zijn zij
strategisch van groote beteekenis en voor Singapore een ernstige
bedreiging, wanneer een aanvaller zich daar zou willen vestigen.