73 7 SINGAPORE NIET STERK GENOEG. Uit de beschouwingen van graaf B e a 11 y, den zoon van den grooten Engelschen admiraal, kort na zijn terugkeer uit het Verre Oosten in de Daily Telegraph gepubliceerd, blijkt, dat Singapore eerst in 1941 op volle sterkte zal zijn en het Engeland zeer bezwaarlijk zal vallen vóór dat jaar slagschepen naar Singapore te zenden. Voor het Gibraltar van het Oosten valt de critieke periode derhalve tusschen heden en 1941 alleen dan zou een aanval wellicht eenige kans op succes kunnen hebben en logisch volgt daaruit, dat in de beide komende jaren de An a m fo a s- en N a t o e n a-eilanden in ons defensiestelsel bijzondere aandacht vergen, omdat zij dan tot de meest blootgestelde punten behooren. Uit economisch oogpunt zijn deze eilandengroepen niet van groote beteekenis, maar wie die eilanden wel eens bezocht heeft, weet welk een mooie baai men te Tarempah, de hoofdplaats op het eiland Sialntan van de A n a m b a s-g roep vindt, welke plaats slechts 340 kilometers van Singapore verwijderd is. Het eiland Groot-N at o ena heeft groote gedeelten vlak landdat zich zeer goed tot het aanleggen van vliegvelden zal lleenen en dit maakt deze eilanden zoo hij uitstek geschikt voor vloot- en luchtbasis bij een actie in Zuidelijke richting. Met een zeer krachtig Singapore als vlootbasis voor de Engelsche vloot staat of valt de verdediging van het Britsche Imperium in het Verre Oosten en bij een bedreiging van die vlootbasis, die alleen in de eerstkomende jaren waarschijnlijk zou kunnen zijn, omdat na 1941 Singapore practisch onneembaar is, wordt ook de wijze, waarop wij de zoo blootgestelde eilandengroepen verdedigen kunnen, van eminent belang. Wat geeft al het geroep om enkele slagkruisers, die eerst in 1945 gereed zullen zijn, tot het afwenden van het wellicht zeer nabije en dreigende gevaar, dat voor Indië noodlottig kan worden De vraag, waar het op aankomt is, of onze harmonische vloot, met den lichten kruiser als zwaarste schip, in staat zail zijn een aanval op die eilandengroepen met succes af te slaan. Koppig heeft de marine altijd volgehouden, vooral na de benoeming van de commissie-Kan, dat daarmede de verdediging van Indië verzekerd was, hoezeer op het ontoereikende der artillerie-bewapening, welke het niet mogelijk maakte kracht tegen kracht te stellen, herhaaldelijk gewezen werd. Eerst nu wordt door de actie voor slagkruisers de onjuistheid van het vroegere marinestandpunt volmondig erkend, maar dit heeft helaas tengevolge, dat in de jaren, dat een krachtige verdediging meer dan ooit noodig is, de viloot in haar taak onherroepelijk tekort zal schieten. De Anamb as- en N at oen a-ei landen zullen tegen een overmachtige vijandelijke vloot niet met onze weermiddelen te water afdoende verdedigd kunnen worden. Slechts met een leger- luchtmacht, die superieur kan zijn aan alles, wat een aanvaller aan luchtstrijdkrachten over zee aanvoeren, althans in de eerste maanden van den strijd, zal dit mogelijk zijn. Met welke zware Slagschepen of -kruisers een vijand zijn aanval op die eilanden ook inzet, hij zal daarbij onder het bereik van onze bommenwerpers moeten komen, die op den Borne o-wal hun basis hebben en van daaruit met korte tusschenpoozen hun aanvallen kunnen doen. Die zullen met zooveel kracht geschieden, dat het bezetten der eilanden en het inrichten daarvan tot vloot- en luchtbasis afdoende kan worden belet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 65