B. Aan 7 der Memorie van Antwoord op het afd.verslag betreffende de begrooting van Ned.-Indië (alg. gedeelte) voor 1940 x) ontleenen wij het volgende betreffende de defensie. 747 tot toepasselijk verklaring van het Dienstplichtbesluit op geheel Nederlandsch-Indië De detacheering van officieren van gezondheid bij den D.V.G. moet worden beschouwd als het gevolg van de omstandigheid dat de regeling, waarbij studenten in de geneeskunde voor de betrekking van officier van gezondheid worden opgeleid, niet alleen aanvulling van het korps officieren van gezondheid beoogt, doch tevens van het D.V.G.-artsenkorps. De betrokken studenten verbinden zich namelijk om niet slechts als officier van gezondheid te dienen, maar ook in een overeenkomstige betrekking bij den D.V.G., welke verbintenis alle thans gedetacheerde militaire artsen destijds aangingen. Nu echter binnenkort deze wijze van opleiding een emde neemt en de vervulling van beide korpsen geheel gescheiden zal geschieden, ligt het in de bedoeling detacheeringen van officieren van gezond heid bii den D.V.G. niet meer te doen plaats hebben. Detacheering van artsen van den D.V.G. bij het leger zou, nog afgezien van verdere bezwaren, ongetwijfeld tot personeelsmoeilijk- heden bij dien dienst aanleiding geven. Het ligt in de bedoeling van de Regeering, ook voor abituriënten der medische hoogeschool de gelegenheid tot benoeming tot officier van gezondheid open te stellen. De Regeering onderschrijft ten volle de algemeene opinie van den Volksraad, dat de defensie een grooten druk op de begrooting legt Daar de noodzaak van de in gang zijnde versterking van de weermacht te land en ter zee vrijwel algemeen wordt erkend, behoeft naar het voorkomt niet te worden uiteengezet dat deze druk niet zou kunnen worden verlicht door een vermindering van de defensie-uitgaven reeds de verdere uitwerking van de bestaande plannen zal integendeel de jaarlijks terugkeerende kosten nog met omstreeks 12 millioen verhoogen. Met betrekking tot de financiering van deze uitgaven is m het standpunt der Regeering sedert het vorige jaar geen wijziging gekomen. Nog steeds acht Zij de eenig juiste methode van dekking een bekostiging van de regelmatig wederkeerende uitgaven uit de gewone algemeene middelen en een amortisatie van de op den buiten- bewonen dienst geboekte eenmalige uitgaven ter opvoering van de weerkracht der landmacht door middel van daarvoor speciaal aan gewezen middelen of van bepaalde opcenten op de algemeene heffingen. Bedacht moge voorts worden, dat de uitgaven, welke bestemd zijn voor een verdere opvoering van de weerkracht van het defensie apparaat, op den buitengewonen dienst worden geboekt en dus het saldo van den gewonen dienst niet in ongunstigen zin beïnvloeden. Ten deze is de Regeeering, na rijp beraad, voor 1938 reeds afgeweken h V.R. zitting 1939/1940 ond. 1 Alg. ged. stuk 4.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 75