75.1
Maatregelen voor overgang in 's Lands burgerlijken dienst na
expiratie van het kort verband, zijn door de Regeering niet genomen.
Zooals reeds tijdens het zittingsjaar 1938/1939 (Hand. 767 re. kolom)
door de Regeering is medegedeeld heeft het verleenen van faciliteiten
om het kort-verband stelsel aantrekkelijk te maken Haar aandacht,
doch het komt Haar niet gewenscht voor terzake eenige toezegging
te doen, waardoor verwachtingen kunnen worden gewekt, welke
later wellicht niet in vervulling zouden kunnen gaan.
Tot de door sommige leden bepleite wederoprichting van het Legioen
van Pakoe Alam is door de Regeering besloten. Daartoe strekkende
kredieten zijn op de begrooting 1940 aangevraagd.
De Regeering deelde reeds eerder mede (V.R. stukken 19381939,
Ond. 1 Alg. Ged. st. 4, blz. 47 eerste alinea) dat Zij Zich ten doel
stelt binnen de financieele draagkracht van het land de weermacht
zoodanig samen te stellen, dat daarmede het grootst mogelijke rende
ment en een zoo hoog mogelijke preventieve werking worden verkre
gen. Uit de getroffen maatregelen blijkt dat Zij daarbij aan het
luchtwapen groote waarde toekent.
De Regeering is gaarne bereid, tegemoet te komen aan den door
enkele leden uitgesproken wensch, periodiek een uiteenzetting te
mogen ontvangen van den stand en de vorderingen van de werkzaam
heden van den Staatsmobilisatieraad.
De kosten van den Staatsmobilisatieraad met zijn huidige bezetting,
met inbegrip van die ten behoeve van de Hoofdcommissie voor de
industrieele oorlogsvoorbereiding, bedragen rond 61.000 per jaar.
Daar de Staatsmobilisatieraad behalve in de toekomst de voor
zitter uitsluitend is samengesteld uit departementshoofden en den
Procureur-Generaal, de verantwoordelijke uitvoerders dus van de
t.b.v. de staatsmobilisatie te treffen maatregelen, is er geen aanleiding
voor de Regeering om daarnaast nog het benoemen van een vertegen
woordiger der Inheemsche bevolking tot lid van den Raad in over
weging te nemen.
Op de vraag, hoe met betrekking tot de staatsmobilisatie ten opzichte
van de Inheemschen zal werden gehandeld, kan worden geantwoord,
dat de Inheemsche bevolkingsgroep in gelijke mate als de overige
groepen in de lasten en voordeelen der staatsmobilisatie zal deelen.
Ook over haar zal dus de Regeeringszorg te dezen aanzien zich uit
strekken, b.v. wat betreft de voedselvoorziening in oorlogstijd en
soortgelijke maatregelen. Ook zij zal worden betrokken in den zg.
„burgerlijke dienstplicht" waaromtrent een ordonnantie in bewer
king is en in de luchtbescherming.
De voorziening in de behoeften der gezinnen van personen, die
eventueel langdurig gemobiliseerd zullen worden, is reeds geregeld
terzake moge worden verwezen naar artikel 198 e.v. van de „Dienst
plichtregeling voor Nederlandsch-IndiëIn artikel 201 van deze rege
ling is bepaald, dat de aan een dergelijk gezin toe te kennen geldelijke
tegemoetkoming ten hoogste de helft van het inkomen mag bedragen,
waarvoor de betrokken dienstplichtige in het aan het jaar van zijn
opkomst voorafgegane kalenderjaar in de inkomstenbelasting is aan
geslagen, en bij gebreke van dien maatstaf ten hoogste de helft van
het laatstelijk door hem genoten inkomen.