754 Moge deze opbrengst, voor 1939 geraamd op 7 millioen gulden, betrekkelijk gering zijn in verhouding tot de daartegenover staande defensie-uitgaven, zij .vertegenwoordigt niettemin een annuïteit, welke groot genoeg is om te voorzien in de rente en aflossing binnen rede lijken tijd van die voorloopig uit vlottende schuld te financieren uit gaven. Onder deze omstandigheden ziet de ondergeteekende voorshands geen heil in de instelling van een defensiefonds, welke een meer ingewikkelde constructie zou eischen en dientengevolge zooals van andere zijde te recht werd opgemaakt niet tot verheldering van het begrootingsbeeld kan bijdragen, terwijl het daarmede beoogd doel met de thans bestaande regeling evengoed wordt bereikt. Omtrent de buitengewone middelen, welke de Regeering Zich wenscht te verschaffen in de plaats van het verdwijnend defensie- uitvoerrecht, zal het eerstdaags bij den Volksraad in te dienen ontwerp der Indische begrooting voor 1940 uitsluitsel geven. In afwachting daarvan meent de ondergeteekende te mogen voorbijgaan aan de suggesties met betrekking tot de middelen, welke de leden, die de instelling van een defensiefonds bepleitten, daarvoor bestemd wenschen te zien. Na hetgeen hij daaromtrent bij de behandeling van de vlootkosten- verdeeling reeds te berde heeft gebracht, zal het overigens duidelijk zijn, dat hij het verleenen van een speciale bijdrage van Nederland in de kosten van het Indisch leger niet in overweging kan nemen. Daar zich te dezer zake geen nieuwe gezichtspunten hebben voor gedaan, ziet de ondergeteekende voorts geen aanleiding om de ver deeling der kosten voor de defensie tusschen Nederland en Indië opnieuw onder de oogen te zien. Van de noodzakelijkheid om tegenover de zeer hooge eischen van de defensie met kracht te blijven streven naar zuinigheid op het geheele gebied der landshuishouding, is de ondergeteekende ten volle doordrongen. Gaarne herhaalt hij "hier, wat hij onlangs reeds in de Eerste Kamer mocht verklaren1), dat het door de Indische Regee ring gevoerd financieel beleid in dit opzicht aan alle redelijke eischen voldoet. Een bezuiniging, te verkrijgen door verlaging alleen van de hooge bezoldigingen en pensioenen, ook van militairen, zou echter aan de redelijkheid en billijkheid te kort doen en kan dan ook geen punt van overweging uitmaken. Inderdaad draagt de door de N.V. Bataafsche Petroleum Maat schappij aangeboden bijdrage in de kosten voor de plaatselijke lucht beschermingsdiensten te Balikpapan en Tarakan geen ander karakter dan de door particuliere bedrijven en publiek-rechtelijke organen hier te lande beschikbaar gestelde bedragen voor behartiging van de actieve plaatselijke luchtbescherming. In het bedrag der zuivere gewone uitgaven op de Indische be grooting voor 1939 zooals gewijzigd bij de onderhavige aanvullings- begrootingen ad 396.798.743 is begrepen aan uitgaven voor leger 77.547.550 of 19,54 pet. der uitgaven vloot 27.783.622 7 militaire pensioenen 26.391.600 6,65 totale defensielasten 131.722.772 of 33,19 pet. der uitgaven 0 Handelingen Eerste Kamer 1938—1939, blz. 683, 2de kolom. In den bij de Memorie van Antwoord betreffende de Indische begroo ting voor 1939 aan de Eerste Kamer overgelegden staat zijn de zuivere gewone vlootuitgaven voor 1939 op 26,6 millioen gulden (35,7 9,1 millioen) gesteld, d.i. rond 1,2 millioen gulden lager. Dit verschil is hieraan toe te schrijven, dat in bedoelden staat, ter wille van de vergelijkbaarheid met de Rijksbegrooting, de van het Rijk ontvangen rente voor kapitaal, opge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 82