9. UIT DE He KAMER.
Aan de Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag
betreffende de aanvullende begrooting 1939 ontleenen wij
753
Departement van Oorlog.
Met voldoening mocht de ondergeteekende ontwaren, dat vele leden-
met instemming kennis hadden genomen van de in het onderhavig
wetsontwerp voorgestelde plannen tot uitbreiding van de defensie. Een
nadere specificatie van de onderscheidene uitgaven ten behoeve van
het leger wordt tegelijk met deze Memorie den Voorzitter der Kamer
aangeboden, met verzoek deze specificatie ter zeer vertrouwelijke
kennisneming ter griffie te doen deponeeren.
De ondergeteekende meent er zich van te mogen onthouden thans
in te gaan op de verklaring van die leden, welke uit hoofde van
principieele bezwaren tegen uitgaven voor de landsverdediging te
kennen gaven zich niet met het wetsontwerp te kunnen vereemgen.
De ondergeteekende kan slechts met nadruk verklaren, dat bij den
opbouw van het leger op stelselmatige wijze uitvoering wordt gegeven
aan een weloverwogen schéma voor de versteviging der weermidde
len, hetwelk zich echter, om redenen van Landsbelang, niet leent
voor openbaarmaking.
Het spreekt overigens vanzelf, dat daarbij rekening wordt geh°u~
den met hetgeen in verband met recente ervaringen op het gebied
van de krijgsvoering voor Indië noodzakelijk moet worden geacht
en dat dit schema dus aan zich wijzigende omstandigheden en inzich
ten moet worden aangepast. In verband hiermede zijn inderdaad nog
andere defensievoorzieningen voor verdere uitbreiding van de leger-
strijdkrachten in overweging. Het in 1940 en 1941 te besteden bedrag
van 20 millioen gulden, waarvan sprake is in de mededeeling van de
Indische Regeering aan den Volksraad naar aanleiding van de motie-
VERBOOM c.s., is gedeeltelijk onder de voorgestelde voorzieningen
begrepen, zooals moge blijken uit de aan den Volksraad gezonden
Memorie van Toelichting op het, thans in behandeling zijnd besluit
van den Gouverneur-Generaal (Volksraadstukken, Zittingsjaar 1938
1939, Onderwerp 126, Afdeeling VHI, Stuk 3, 2de en 3de alinea s)
Naar aanleiding van de vraag, welk deel van het bedrag van 23,2
millioen gulden ten rechte 28.194.800 gulden naast het daarvan
in Nederlandsch-Indië te besteden gedeelte in Nederland zal worden
verwerkt en hoeveel hiervan aan loon zal worden betaald, kan worden
medegedeeld, dat men voor de aanschaffing van het overgroote deel
van het aangevraagd materieel op het buitenland is aangewezen.
Dat de stijgende kosten van de defensie tot op zekere hoogte een
speciale wijze van financiering rechtvaardigen, heeft reeds erkenning
gevonden in het ontlasten van den gewonen dienst van een belangrijk
deel der materieele en kapitaalsuitgaven voor herbewapening en voor
versterking van de defensiemiddelen, welke uitgaven tot een
bedrag van rond 58 millioen gulden in 1938 en 1939 ten laste van
den buitengewonen dienst zijn gebracht, waartegenover deze dienst
tegoed geschreven wordt met de opbrengst van het tijdelijk defensie
uitvoerrecht. Het ligt in de bedoeling op dezen voet in 1940 en vol
gende jaren voort te gaan, zij het ook met veiwanging van het defensie-
uitvoerrecht door andere heffingen met ten naaste bij dezelide
opbrengst.
i) Nedergelegd ter griffe, ter zeer vertrouwelijke kennisneming door
de leden.