873 in frequenties te zien geven. De reeds terstond na het uitbreken van een oorlog, ja zelfs al bij mobibsatie geconstateerde toename van psychotische reacties betreft personen, die de algeheele transformatie van hun dage- lijksche gewoonten en levenswijze niet kunnen verdragen. De vraag doet zich voor, of iedere psychopaath voor den militairen dienst ongeschikt meet worden geacht. Tegen elke verwachting heeft de practijk op deze vraag een ontkennend antwoord gegeven. Wat dienstgeschiktheid betreft, is juist gebleken, dat bepaalde psychopathische persconlijkheden vooral in oorlogstijd tot het leveren van topprestaties in staat zijn. Daar tegenover staat echter een groote groep van psychopathen, die zich tegen iederen vorm van gezag en discipline verzet en daardoor zoowel in vredestijd als cp het gevechtsveld een ernstig gevaar vormt voor den geest bij den troep. Militair-psychiatrisch zou het een belangrijke studie zijn na te gaan, welke vormen van psycho pathie wèl en welke niet bruikbaar zijn voor den dienst. Een bijzendere vorm van psychopathische reactie is de neurose, welke in haar massale openbaring als éénig psychopathologisch novum van den modernen oorlog mag worden beschouwd. De wijze waarop de behandeling van de ocrlogsneurosen dient te geschieden, hangt af van de plaats waar zij optreden. Er moet naar worden gestreefd haar zoo dicht mogelijk op de voorste lijn, althans binnen het operatiegebied te doen plaats hebben. De resultaten der neurose-behar.deling in het achterland zijn blijkens de ervaringen uit den wereldoorlog namelijk veel slechter dan die bij de mobiele formaties in het operatiegebied. De moeilijkheid is echter, dat de meeste neurosen niet direct ontstaan, doch zich eerst later op den bodem van aanvankelijk andere ziektebeelden ontwikkelen, zoodat het niet altijd mogelijk is aan vcrenvermeld desideratum te voldoen. S. besluit zijn belangwekkende verhandeling met het uitspreken van de overtuiging dat, wil men de geestelijke litteekens, welke een oorlog achterlaat en die, gezien de statistieken, niet minder ernstig zijn dan de lichamelijke verminkingen, tot een minimum beperken, de organisatie van den psyehia- trischen dienst met kracht ter hand moet worden genomen. Van een doel- matigen opbouw van dezen dienst en van de samenwerking daarvan met de overige takken der militair-geneeskundige organisatie te velde hangt voor een groot deel de mate van geestelijke invaliditeit af, waarmede oorlogs neurotici aan de burgermaatschappij na beëindiging der vijandelijkheden worden teruggegeven. Der Deutsche Militdrarzt, Juli 1939. „Physiologische Voraussetzungen für die Verwendung von Höhenkammern in Flugzeugen" door Dr. med. et phil. Th. Benzinger, leider van het Duitsche Instituut voor Luchtvaartphysiologie. Hoogtecabines hebben ten doel de bemanning van vliegtuigen te onttrekken aan de physiologische werking van den verminderden atmosferischen druk op greote hoogten. Er moet naar worden gestreefd de atmoferische verhou dingen in deze afgesloten ruimten zooveel mogelijk gelijk te doen zijn aan die van den aardbodem, doch deze ideale toestand is lang niet onder alle omstandigheden te bereiken, integendeel als regel zullen aan de physiologi sche eischen aanzienlijke concessies moeten worden gedaan. S. wijdt een uitvoerige beschouwing aan dit belangwekkende probleem onder vermelding van de conclusies waartoe zijn onderzoekingen hebben geleid. 1. De zuurstof spanning. Deze mag bij een temperatuur van 37° C. en met waterdamp verzadigde inademingslucht niet dalen beneden 100 mm kwikdruk. Op grond van zijn experimenten komt hij tot de opstelling van de formule c. (p 48) 100 mm Hg, waarbij p de spanning in de cabine voorstelt en c het zuurstofpercentage der droge inademingslucht. 2. De stikstofspanning. Voor zoover bekend speelt de stikstof bij de stofwisselingsprocessen in het menschelijk organisme als zoodanig geen rol. Men mag echter niet uit het oog verliezen, dat zij een zeer sterke affiniteit tot lipoïden bezit en daarom in groote hoeveelheden in opgelosten toestand in centraal zenuwstelsel, bloed en weefselvocht voorkomt. Zoodoende bestaat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 103